Translation of "Comparer" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Comparer" in a sentence and their dutch translations:

Penser, c'est comparer.

Denken is vergelijken.

La vie terrestre, avec quoi la comparer ? C'est comme un bateau, appareillant au matin sans plus laisser de traces.

Het aardse leven, met wat moet je het vergelijken? Het is net een boot die 's morgens het anker licht zonder een spoor na te laten.

Peu de choses peuvent se comparer à la joie qui se lit sur le visage de votre enfant lorsqu'il ouvre ses cadeaux de Noël.

Er zijn weinig dingen vergelijkbaar met de vreugde op het gezicht van uw kind bij het openen van zijn of haar kerstcadeautjes.

- Je ne me compare pas à lui.
- Je ne peux pas me comparer à lui.
- Je ne suis pas de taille à me mesurer à lui.

Ik ben geen partij voor hem.

Le travail de Clyde Tombaugh consistait à photographier à chaque fois un petit bout du ciel étoilé. Il devait ensuite examiner et comparer soigneusement les photos afin de repérer un point lumineux mobile non identifié qui pourrait être une planète.

Clyde Tombaugh's taak bestond erin om een klein stukje van de nachtelijke hemel tegelijk te fotograferen. Hij moest vervolgens de foto's zorgvuldig bestuderen en vergelijken om zo een ongeïdentificeerd bewegend lichtpunt op te sporen dat wellicht een planeet zou kunnen zijn.