Examples of using "Avec" in a sentence and their dutch translations:
Graag.
Blijf bij ons.
Het zal me een genoegen zijn.
Blijf bij mij.
Zing mee.
Handel rechtvaardig.
Ja, graag.
Kom met mij mee.
Voorzichtig openen.
Kom met ons mee.
Blijf bij ons.
Ga met Tom.
Praat met hen.
Studeer hard.
- Dans met ons.
- Dans met ons mee.
behandelden, niet verbergen .
- Graag.
- Met genoegen.
Graag gedaan.
- Kom maar met mij mee.
- Kom met me mee.
- Kom met mij mee.
Ik ga met u mee.
Ik kijk ernaar uit.
Met wie heb je gesproken?
- Wil je met me dansen?
- Wil je met mij dansen?
- Wil je met me dansen?
- Wil je met mij dansen?
- Ze danste met hem.
- Ze heeft met hem gedanst.
Schrijf met een pen, niet met een potlood.
Met wie was je aan het praten?
Ga je met ons mee?
Praat met mij!
Neem hem mee.
Neem me mee!
Hij lachte uitbundig.
Wees beleefd tegen je ouders.
- Spoelen met warm water.
- Spoel met warm water.
Wees aardig voor anderen.
Ik zou graag met je meegaan.
Ik speelde met vrienden.
Wil je met mij slapen?
Ik heb je met hem gezien.
Vijf aanpassingen.
Met twee jongen.
In de zon.
Gebruik een gewone tak.
De wegen die we bouwen
Lach met hen.
Dat is zeker.
Met groot genoegen!
Ga discreet te werk.
Dans met haar!
Zing met ons mee.
Stop daarmee!
Spreek mij daarover.
Rijd voorzichtig.
Rijd voorzichtig.
Kom maar met mij mee.
Ik kan goed ermee schrijven.
"Bedankt." "Graag gedaan."
Blijf bij ons.
Blijf bij mij.
Praat met hen.
Anders nog iets?
Het is me een genoegen!
Voorzichtig openen.
Kom met mij mee.
- Ik was bij haar.
- Ik was met haar.
- Ik was bij hen.
- Ik was met hen.
- Dans met ons.
- Dans met ons mee.
Verlaat Tom.
Verlaat Tom.
zal je zien hoe snel en hoe krachtig
God zij met ons.
- Je gaat met mij mee.
- Je komt met mij mee.
Ik woon bij mijn ouders.
- Ze danste met hem.
- Ze heeft met hem gedanst.
Waarmee hebt ge het geopend?
Ik wilde weglopen met Tom.
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
Zijn jullie het ermee eens?
- Waarmee heeft men u geslagen?
- Waarmee heeft men je geslagen?
- Waarmee hebben ze u geslagen?
- Waarmee hebben ze je geslagen?
Ik had het uitgemaakt met mijn vriendin.
- Ik zal u vergezellen.
- Ik ga met u mee.
- Ik ga met je mee.