Examples of using "Lit" in a sentence and their dutch translations:
Maak je bed op.
Hij leest veel.
- Verdwijn uit mijn bed.
- Verdwijn uit m'n bed.
Hij leest.
- Wie leest er?
- Wie is er aan het lezen?
Ze leest.
Bedtijd!
Tom leest.
Sta op!
Bedtijd!
Ga naar bed.
Wat leest Tom?
Tom leest boven.
Hij leest veel.
Laten we naar bed gaan.
Tom leest langzaam.
Ga terug naar bed.
Ze leest veel.
Ze leest graag.
- Het meisje leest.
- Het meisje is aan het lezen.
Dat bed lijkt stevig.
Eerst het bed.
Dat bed lijkt stevig.
Ik ga naar bed.
- Tom leest de Bijbel.
- Tom is de Bijbel aan het lezen.
Hij leest een boek.
Ze leest Chinees.
Dit bed is zwaar.
Tom ligt in bed.
Ze leest niets.
Ik weet dat hij leest.
Hij houdt het bed.
Ik ging naar beneden om naar bed te gaan.
Tom leest boven.
- De man leest een boek.
- De man is een boek aan het lezen.
Ik ben in bed.
Hij leest nooit.
- Ga slapen.
- Ga naar bed.
- Bedtijd!
- Tijd om naar bed te gaan!
- Maak alsjeblieft het bed op.
- Maak alstublieft het bed op.
Hij ging vroeg naar bed.
Je moet vroeg naar bed gaan.
Hij leest elke week twintig boeken.
Ze legde haar baby op het bed.
De bekwame bewaking leest het.
Tom leest niet meer zoveel.
De jongen viel van het bed.
Ga slapen.
Jij verkiest om naar bed te gaan.
Het kind sprong op het bed.
- Hij ging op het bed zitten.
- Hij zette zich op het bed.
Naar bed, nu!
Wat leest Tom?
Tom leest voor aan zijn dochter.
Nu gaan we slapen.
Ik moet naar bed.
"Leest ze een boek?" "Ja."
Hij moest in bed blijven.
Ze leest graag boeken.
Blijf in bed!
Ik lees vaak in bed.
Tom maakte zijn bed op.
Tom lag niet in bed.
Bedtijd!
Het is bedtijd.
Maak alsjeblieft je bed op.
- Iedere morgen leest ze de krant.
- Ze leest elke morgen de krant.
Hij mat de lengte van het bed.
Het is al bedtijd.
Hij ging vroeg naar bed.
Hij zat op het bed.
Ik ben vroeg naar bed gegaan.
De griep heeft hem aan het bed genageld.
Men leest niet tijdens het eten.
Iedere morgen leest ze de krant.
Ik heb geen bed nodig.