Examples of using "Colina" in a sentence and their dutch translations:
De heuvel is altijd groen.
Ze begonnen de heuvel te beklimmen.
De heuvel was bedekt met sneeuw.
De kinderen renden de heuvel af.
Zijn school staat op een grote heuvel.
Wie was de man die op de heuvel werd gedood?
Vanaf de heuvel kunnen we een prachtig uitzicht over de zee krijgen.