Translation of "Neve" in Dutch

Talvez neve.

Misschien gaat het sneeuwen.

- Você já viu neve?
- Vocês já viram neve?

- Heb je ooit sneeuw gezien?
- Heeft u ooit sneeuw gezien?
- Hebben jullie ooit sneeuw gezien?

Ah, é neve!

Ach, het sneeuwt!

A neve desapareceu.

De sneeuw is verdwenen.

Caiu muita neve.

Er is veel sneeuw gevallen.

Eu adoro neve.

Ik hou van sneeuw.

A neve derreteu-se.

De sneeuw is gesmolten.

Eu gosto de neve.

Ik hou van sneeuw.

Há neve na montanha.

Er ligt sneeuw op de berg.

A neve é branca.

- Sneeuw is wit.
- De sneeuw is wit.

A neve está derretendo.

- De sneeuw is gesmolten.
- De sneeuw smelt.
- De sneeuw is aan het smelten.

Você gosta de neve?

- Hou je van sneeuw?
- Houdt u van sneeuw?
- Houden jullie van sneeuw?

Pode ser que neve.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

Tom gosta de neve.

Tom houdt van sneeuw.

- A chuva se transformou em neve.
- A chuva se tornou neve.

De regen ging over in sneeuw.

- Eu fiz um boneco de neve.
- Fiz um boneco de neve.

- Ik heb een sneeuwman gemaakt.
- Ik heb een sneeuwpop gemaakt.

- O chão esta coberto de neve.
- O chão está recoberto de neve.

De grond is bedekt met sneeuw.

- Eles gostaram de brincar na neve.
- Elas gostaram de brincar na neve.

Ze spelen graag in de sneeuw.

É branco como a neve.

Het is sneeuwwit.

- Nevou bastante.
- Caiu muita neve.

Er is veel sneeuw gevallen.

Nós temos neve em janeiro.

Bij ons sneeuwt het in januari.

Tivemos bastante neve este ano.

- We hebben veel sneeuw gehad dit jaar.
- Dit jaar hadden we veel sneeuw.

Temos muita neve no inverno.

We hebben 's winters veel sneeuw.

O sol derreteu a neve.

De zon smolt de sneeuw.

A chuva se tornou neve.

De regen ging over in sneeuw.

Gostam de jogar na neve.

Ze spelen graag in de sneeuw.

- Hoje nevou.
- Hoje caiu neve.

- Het sneeuwt vandaag.
- Het is sneeuwig vandaag.

O calor liquefaz a neve.

De warmte doet de sneeuw smelten.

- Pode nevar.
- Talvez neve.
- Pode ser que neve.
- Pode ser que venha a nevar.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Het is mogelijk dat het gaat sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.

Quem fez o boneco de neve?

Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?

Talvez neve na parte da tarde.

Vanmiddag gaat het misschien sneeuwen.

Tem muita neve no teu país?

Is er veel sneeuw in uw land?

A montanha está coberta de neve.

De berg is bedekt met sneeuw.

A neve começou a derreter-se.

De sneeuw begon te smelten.

Por que a neve é branca?

Waarom is sneeuw wit?

Havia muita neve no ano passado.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.

Houve muita neve no ano passado.

- Vorig jaar was er veel sneeuw.
- Er was veel sneeuw vorig jaar.

O chão esta coberto de neve.

De grond is bedekt met sneeuw.

Estamos ilhados por causa da neve.

We zijn ingesneeuwd.

A cidade ficou coberta pela neve.

De stad kwam onder een sneeuwtapijt te liggen.

A colina estava coberta de neve.

De heuvel was bedekt met sneeuw.

Vamos fazer um boneco de neve.

Laten we een sneeuwpop maken.

A chuva se transformou em neve.

De regen is in sneeuw veranderd.

As crianças esperam impacientemente pela primeira neve, porque elas querem fazer um boneco de neve.

De kinderen wachtten gretig op de eerste sneeuw omdat ze een sneeuwman wilden maken.

O papel é branco; a neve também é branca. O papel e a neve são brancos.

Het papier is wit; de sneeuw is ook wit. Het papier en de sneeuw zijn wit.

Tem muito mais neve do que pensei!

Deze sneeuw is dieper dan ik dacht.

Ele perdeu-se no meio da neve.

Hij raakte zijn weg kwijt in de sneeuw.

Eu gosto de chuva e de neve.

Ik hou van regen en sneeuw.

O país inteiro estava soterrado na neve.

Het hele land was bedolven onder sneeuw.

Sua pele é branca como a neve.

Haar huid is wit, zo wit als sneeuw.

Eu gosto da neve; é tão bonita!

Ik hou van sneeuw. Het is zo mooi!

Tom queria fazer um boneco de neve.

Tom wilde een sneeuwman maken.

- Na primavera o gelo e a neve se derretem.
- Na primavera, o gelo e a neve derretem.

In de lente smelten het ijs en de sneeuw.

A neve chega-me à cintura. É desconfortável.

Met sneeuw tot aan mijn middel. Het is erg ongemakkelijk.

Devo conseguir deslizar sobre o gelo e neve.

Ik ga over de top van de sneeuw en het ijs...

E a neve dá-me um belo isolamento.

...en goed geïsoleerd door de sneeuw.

Mesmo quando cavo, a tentar encontrar neve compactada,

Zelfs als ik een beetje dieper graaf... ...in de hoop dichtere sneeuw te vinden...

- Está nevando hoje.
- Hoje nevou.
- Hoje caiu neve.

Het sneeuwt vandaag.

É divertido fazer bonecos de neve no inverno.

Het is plezant een sneeuwman te maken in de winter.

Lá onde eu vivo, temos neve em janeiro.

Bij ons sneeuwt het in januari.

A neve é branca, a fuligem é preta.

Sneeuw is wit, roet is zwart.

- Meu avô tem o cabelo branco como a neve.
- O meu avô tem o cabelo branco como a neve.

Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.

- Na manhã seguinte, o boneco de neve derretera completamente.
- Na manhã seguinte, o boneco de neve havia derretido completamente.

- De volgende morgen was de sneeuwman helemaal gesmolten.
- De volgende morgen was de sneeuwman volledig gesmolten.

Cavamos um túnel e fazemos uma caverna de neve.

Een tunnel graven en een sneeuwgrot maken.

Depois, bloqueei a entrada com um pouco de neve.

En ik heb de ingang een beetje afgeschermd met sneeuw.

Cavamos um túnel e fazemos uma caverna de neve,

Een tunnel graven en een sneeuwgrot maken.

Fizemos aqui uma plataforma, para ficar longe da neve.

We hebben 'n verhoging gebouwd zodat 't boven de sneeuw ligt.

A neve cobriu a cidade inteira durante a noite.

De sneeuw heeft de hele stad bedekt gedurende de nacht.

Se amanhã nevar, eu farei um boneco de neve.

Als het morgen sneeuwt, maak ik een sneeuwpop.

O topo da montanha está sempre coberto por neve.

De top van de berg is permanent bedekt met sneeuw.

Meu avô tem o cabelo branco como a neve.

Mijn grootvader heeft sneeuwwit haar.

E a neve pode ter até 12 metros de altura.

En je hebt hier tot 12 meter diepe poedersneeuw.