Translation of "Occuper" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Occuper" in a sentence and their dutch translations:

Nous devrions nous occuper de nos parents.

We moeten voor onze ouders zorgen.

Vous devez vous occuper de votre mère malade.

- Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.
- Je moet voor je zieke moeder zorgen.

- Laissez-moi m'en occuper.
- Laisse-moi m'en charger.

- Laat dat maar aan mij over.
- Laat het maar aan mij over.

Je suis trop fatiguée pour m'en occuper maintenant.

- Ik ben te moe om dat nu te doen.
- Ik ben te moe om daar nu mee bezig te zijn.

Nous avons des familles dont nous devons nous occuper.

We hebben families waar we voor moeten zorgen.

Pourriez-vous vous occuper de mon chien pendant mon absence ?

Kun je op mijn hond letten terwijl ik er niet ben?

- Ne te mêle pas des affaires des autres.
- Vous devriez vous occuper de vos affaires.

Bemoei je met je eigen zaken!

- Je suis trop fatigué pour le faire maintenant.
- Je suis trop fatiguée pour m'en occuper maintenant.

- Ik ben te moe om dat nu te doen.
- Ik ben te moe om daar nu mee bezig te zijn.

- Tu dois t'occuper de ton chien toi-même.
- Vous devez vous occuper de votre chien vous-même.

Je moet zelf voor je hond zorgen.

Un soir, alors qu’il dînait dans le parc, la dame au béret s’approcha lentement pour venir occuper la table voisine.

En zo zat hij op een keer aan het eind van de middag in de tuin te eten, toen een dame met een baret rustig in zijn richting kwam om aan de tafel naast hem te gaan zitten.

- Pourquoi ne t'occupes-tu pas de tes oignons ?
- Pourquoi ne vous occupez-vous pas de vos oignons ?
- Pourquoi ne pas vous occuper de vos oignons ?

Waarom bemoei je je niet met je eigen zaken?