Examples of using "Sposa" in a sentence and their dutch translations:
Zij is een bruid.
Zij is een bruid.
Daar komt de bruid!
Hij is de vader van de bruid.
Hij zegt dat hij altijd trouw is gebleven aan zijn vrouw.
Zij is de vrouw van Alain.
Men trouwt niet met iemand met wie men kan leven - men trouwt met iemand zonder wie men niet kan leven.
Hij kocht een ruiker bloemen voor zijn verloofde.
Zij is de vrouw van Alain.