Examples of using "Con" in a sentence and their dutch translations:
Blijf bij ons.
Blijf bij mij.
Blijf bij Tom.
Dans met haar!
- Met wie woon je samen?
- Met wie woont u samen?
- Met wie woon je?
- Met wie woont u?
Ik ga met u mee.
- Spreekt ge tegen mij?
- Heb je het tegen mij?
- Werk je met Tom?
- Werkt u met Tom?
- Werken jullie met Tom?
Ik blijf bij je.
- Wij zijn bij je.
- Wij zijn het met je eens.
- Wij staan aan jouw kant.
Met wie ben je?
Ik blijf bij haar.
- Ik zal u vergezellen.
- Ik ga met u mee.
- Ik ga met je mee.
Lach met hen.
- Rij voorzichtig.
- Voorzichtig rijden.
Praat met Tom.
Kies zorgvuldig.
Kijk goed!
Praat met mij!
Spreek zachtjes.
Kom met mij mee.
Ik ga met u mee.
Ik ben het met je eens.
Ga met Tom.
Praat met iemand.
Praat met hen.
- Wil je met haar praten?
- Zou je met haar willen praten?
Schrijf met een pen, niet met een potlood.
Ik ben met vrienden.
Blijf hier bij mij.
Neem me mee.
Neem ons met je mee!
Bied Tom je verontschuldigingen aan.
Ben je boos op Tom?
Op wie ben je boos?
- Wil je met ons spelen?
- Willen jullie met ons spelen?
Met wie was je aan het praten?
Lach met hen.
Kom met mij mee.
Waarmee hebt ge het geopend?
Met wie ben je gekomen?
Ik ben kwaad op je.
Ben je boos op Tom?
Ik wil graag met je dansen.
Ik ga met Tom.
Ik ben met haar verloofd.
Kom je niet mee met mij?
Ik zou graag met je meegaan.
Kun je het met een andere omwisselen?
- Met jou wil ik oud worden.
- Met jullie wil ik oud worden.
- Ik zou graag met je praten.
- Ik zou graag met u praten.
Hij is woedend op jou.
Ik wil bij jou wonen.
- Wat betekent voor u communicatie?
- Wat bedoelt ge met communicatie?
Heb je met Tom gesproken?
- Met wie ben je aan het praten?
- Tegen wie heb je het?
Met wie wil je praten?
Wil je met me mee?
Ik wilde met je samen zijn.
- Wilde je me spreken?
- Wilde u me spreken?
Drink iets met me.
Heb je haar gesproken?
Ik wil bij u zijn.
Blijf bij hen, Tom.
Ben je het met hem eens?
- Praat niet met hem.
- Spreek hem niet aan.
Met wie wil je meereizen?
- Laten we met dit probleem beginnen.
- Laten we met deze opgave beginnen.
Schrijf niet met inkt.
Kom je niet mee met mij?
Met wie heb je gesproken?
- Zou je met mij spelen?
- Zouden jullie met mij spelen?
- Zou u met mij spelen?
- Ze horen bij mij.
- Ze zijn bij mij.
Wij staan aan jouw kant.
Ze stemde onwillig toe.
Wilt u een kamer met een bad of een douche?
- Ik ben kwaad op haar.
- Ik ben boos op haar.
Ik ben er klaar mee.
Met wie wil je praten?
Je bent het met hem eens.
Ik groeide op met hen.
Ik wil graag met je dansen.
Ik ben eerlijk tegen je.
behandelden, niet verbergen .
Graag gedaan.
- Hou op met die onzin!
- Schei uit met die onzin!
- Blijf met mij in contact.
- Blijft met mij in contact.
Waarom doe je zo gemeen tegen mij?
Waarom ben je kwaad op Tom?
Ben je nog steeds boos op me?
- Ga je Kerstmis doorbrengen met Tom?
- Gaat u Kerstmis doorbrengen met Tom?
- Gaan jullie Kerstmis doorbrengen met Tom?
- Ga je Kerstmis niet doorbrengen met Tom?
- Gaat u Kerstmis niet doorbrengen met Tom?
- Gaan jullie Kerstmis niet doorbrengen met Tom?
Je hebt zo weinig geduld met me.