Translation of "Gants" in Dutch

Il porte des gants.

Hij draagt handschoenen.

Où sont mes gants ?

Waar zijn mijn handschoenen?

Il faut toujours mettre des gants.

Je kunt maar beter handschoenen aandoen.

Je ne retrouve pas mes gants.

- Ik kan mijn handschoenen niet vinden.
- Ik vind mijn handschoenen niet terug.

Il acheta une nouvelle paire de gants.

Hij kocht een nieuw paar handschoenen.

Le contrat d'assurance est dans la boîte à gants.

Het verzekeringscontract ligt in het handschoenkastje.

- Tom porte les gants que vous lui avez offerts pour Noël.
- Tom porte les gants que tu lui as offerts pour Noël.

- Tom draagt die handschoenen die je hem voor Kerstmis hebt gegeven.
- Tom draagt die handschoenen die u hem voor Kerstmis hebt gegeven.
- Tom draagt die handschoenen die jullie hem voor Kerstmis hebben gegeven.

Tom porte les gants que tu lui as offerts pour Noël.

Tom draagt die handschoenen die je hem voor Kerstmis hebt gegeven.

- Nous devons traiter cela avec précaution.
- Il faut prendre des gants avec ce genre de choses.

We moeten dit aanpakken met fluwelen handschoenen.