Examples of using "Faut" in a sentence and their dutch translations:
- Dat moeten we uitzoeken.
- Dat valt uit te zoeken.
- We moeten vertrekken.
- We moeten gaan.
Zij moet hem helpen.
Ik moet het proberen.
Jullie moeten wachten.
- Je moet behoedzaam zijn.
- Je moet voorzichtig zijn.
Oké, we moeten gaan. Hé.
Dat is nodig.
we moeten zorgen voor voldoende vocht.
We moeten praten.
We moeten gaan.
Je moet voorzichtig zijn.
We moeten ervandoor.
- Ik heb een nieuwe nodig.
- Ik heb behoefte aan een nieuwe.
Doe het goed.
Repareer dit.
We hebben je advies nodig.
Weer er voorzichtig mee.
We moeten opschieten.
Tijd voor een beslissing.
als een doel om naar te streven;
Nu de antistoffen nog.
Zij moet hem helpen.
Er moet orde zijn.
Ze moeten worden vervangen.
We hebben het geld nodig.
Net goed!
We moeten handelen.
Je moet veel studeren.
Ze moet eten.
We moeten evacueren.
Ik moet weigeren.
Carthago moet verwoest worden.
Jullie moeten wachten.
- Je kunt niet anders dan Tom aardig vinden.
- U kunt niet anders dan Tom aardig vinden.
- Jullie kunnen niet anders dan Tom aardig vinden.
- We moeten ze voorrang geven.
- Wij moeten ze voorrang geven.
- We moeten hen voorrang geven.
- Wij moeten hen voorrang geven.
- We moeten ze bevoorrechten.
- Wij moeten ze bevoorrechten.
- We moeten hen bevoorrechten.
- Wij moeten hen bevoorrechten.
- We moeten hem aansluiten.
- We moeten het aansluiten.
Je moet jezelf motiveren.
- We moeten hem oproepen.
- We moeten hem dagvaarden.
- Je moet duidelijk spreken.
- Je moet goed articuleren.
Ik moet terug.
Ik moet weigeren.
- Ik moet ervandoor.
- lk moet gaan.
- Ik moet weg.
Ik moet echt weg.
We moeten ze waarschuwen.
- Je moet terug.
- Je moet teruggaan.
Ik moet Japans leren.
Je moet het loslaten.
Ik moet postzegels kopen.
Je moet je eigen lot kiezen.
Ik moet gaan.
Overweeg even het volgende:
Het is tijd om te gaan. Oké.
We hebben dit touw nodig.
Dus moet je vindingrijk worden.
We moeten naar beneden. Kom op.
Je moet een beslissing nemen.
Snel beslissen. Kom op.
Dus je moet prioriteiten stellen.
Maar dan moeten ze die eerst vangen.
Er moet wat gedaan worden!
We moeten praten.
De badkuip moet worden schoongemaakt.
Het is nodig de regels te volgen.
We hebben bewijzen nodig.
We hebben een kaart nodig.
Ik heb een bemanning nodig.
Ik wil feiten.
Ik moet gaan slapen.
Ik heb sigaretten nodig.
Ik heb een hoed nodig.
Ik moet Tom bellen.
Hij heeft een handdoek nodig.
Dat is nodig.
We moeten ons verstoppen!
Ik moet de gelegenheid aangrijpen.
Ik heb een tas nodig.
Ik heb een minuut nodig.
Ik heb een wonder nodig.
Ik heb een handdoek nodig.
We moeten snel handelen.
We hebben regels nodig!
Ik heb een vakantie nodig.
En vooral, helpt elkaar.
Ik moet even rusten.
Ik moet pissen.
Ik heb een toetsenbord nodig.
Ik moet de ambassade bellen.