Translation of "Poznałem" in Dutch

Poznałem bezdomnego mężczyznę.

Ik kwam een dakloze man tegen

Poznałem ją we Francji.

Ik heb haar in Frankrijk leren kennen.

Cieszę się, że cię poznałem.

- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij u te leren kennen.

Poznałem go trzy lata temu.

- Ik leerde hem drie jaar geleden kennen.
- Ik ontmoette hem drie jaar geleden voor het eerst.

Poznałem ją jak tylko ją zobaczyłem.

Ik heb haar herkend van zodra ik haar zag.

Tak się pan zmienił, że ledwo pana poznałem.

Je bent zo veranderd dat ik je bijna niet kan herkennen.

Poznałem ludzi, którzy byli pewnie najlepszymi tropicielami na świecie.

Ik ontmoette mannen die tot 's werelds beste spoorvolgers behoren.