Examples of using "Mężczyznę" in a sentence and their dutch translations:
Ik kwam een dakloze man tegen
- Hij beschuldigde de man van diefstal.
- Hij heeft de man van diefstal beschuldigd.
- Gisteren zag ze een grote man.
- Gisteren heeft hij een grote man gezien.
Ik zal een man van u maken.
Toen ik het treinstation uitging, zag ik een man.