Examples of using "Cię" in a sentence and their dutch translations:
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hou van je!
- Ik hou van jou!
- Ik heb je lief.
- Ik hoor je.
- Ik hoor jou.
Ik hou van jou, schatje.
- Zij heeft je nodig.
- Zij heeft u nodig.
Ik haat je.
- Ik hou van je.
- Ik zie u graag.
- Ik hoorde jou.
- Ik hoorde jullie.
- Ik hoorde u.
Ik was je aan het zoeken.
Ik aanbid u.
- Ik heb u nodig.
- Ik heb je nodig.
- Ik heb jullie nodig.
Ik zal u gelukkig maken.
Ik groet je.
- Begrepen.
- Ik begrijp het.
- Oké.
- Ik heb je!
- Goed.
Ik nodig jullie uit.
Hij gaat je in het stof laten bijten.
- Ik zie u graag.
- Ge valt in mijn smaak.
- Ik vind je leuk.
- Ge valt in mijn smaak.
- Ik vind je leuk.
- Ik vind jou leuk.
- Ik hoor je.
- Ik hoor jou.
Ik haat je.
Ze gaan u vermoorden!
Ik loog tegen je.
- Ik maak je af.
- Ik ga je vermoorden.
Ik heb je gezien.
Ik maakte je wakker.
Hij wil je ontmoeten.
Het zuigt je naar beneden.
Het zuigt je naar beneden.
- Wat maakte je wakker?
- Wat maakte u wakker?
- Wat maakte jullie wakker?
- Wat wekte u?
- Wat wekte jullie?
- Wat wekte je?
Iemand roept je.
Ik zal je morgen bezoeken.
- Tom liegt tegen je.
- Tom liegt tegen u.
- Tom liegt tegen jullie.
Ik hou niet van je.
Ik zal je Duits leren.
- Heb je hoofdpijn?
- Heeft u hoofdpijn?
- Heb je koppijn?
Ik hou nog steeds van je.
Ik ken je niet.
- Wat maakte je bang?
- Wat heeft je bang gemaakt?
- Wat maakte u bang?
- Wat maakte jullie bang?
- Wat heeft u bang gemaakt?
- Wat heeft jullie bang gemaakt?
- Het is goed je te zien.
- Het is fijn je te zien.
Daarom hou ik van je.
Waar hebt ge pijn?
Morgen bezoeken we je.
Ik begrijp u niet.
- Iemand houdt u in de gaten.
- Iemand houdt je in de gaten.
- Tom vindt jou leuk.
- Tom vindt u leuk.
- Tom vindt jullie leuk.
Ik mag je heel graag.
Ik wil je zien.
Ik zal jou persoonlijk bezoeken.
- Interesseren bloemen u?
- Interesseer je je voor bloemen?
Ik ben blij je te zien.
- Ik wil jullie niet.
- Ik wil je niet.
Mag ik je knuffelen?
- Tom houdt van je.
- Tom houdt van jou.
Ik nodig je niet uit.
Tom had je nodig.
Ik zal je niet verlaten.
- Ik moet je onderzoeken.
- Ik moet u onderzoeken.
- Ik moet jullie onderzoeken.
Mag ik je een kus geven?
Wij kennen jou.
Ik zou u willen een bezoek brengen.
- Ik zal u niet verlaten.
- Ik zal je niet verlaten.
P.S. Ik hou van je.
Ik wil je zoenen.
- Verveel ik je?
- Verveel ik u?
Ik ga je niet verraden.
Ik zal je aan haar voorstellen.
Iemand heeft je gezien.
Maria vindt je leuk.
Heb je keelpijn?
Ik heb je eerder al ergens gezien.
- Blij u te zien.
- Het is goed je te zien.
- Het is goed u te zien.
- Leuk je te ontmoeten.
Ik wil je zien.
...om naar de andere kant te komen.
Als je daarin terechtkomt... ...ben je de pineut.
Hoe vaak hebben ze je beschoten?
Hij moet van je houden.
- Ik kan je amper verstaan.
- Ik kan u nauwelijks horen.
- Ik zal je naar huis rijden.
- Ik zal je met de auto naar huis brengen.
- Ik breng je met de auto naar huis.
Kent ze jullie?
Mag ik je een drankje aanbieden?
- Wie heeft u dat geleerd?
- Wie heeft je dat geleerd?
Ik heb nooit van je gehouden.
Wie leert jou Duits?
Misschien houdt Tom van jou.
Ik wil niet dat je je zorgen maakt.
- Ik ga je nooit pijn doen.
- Ik ga je nooit kwaad doen.
- Ik ga je nooit kwetsen.
Ik hou van je als van een broer.
- Ik hou van jou, schatje.
- Ik hou van je, mijn engel.
Niemand houdt je tegen.
Wat? Ik kan je niet horen.
- Ik hou van je met heel mijn hart.
- Ik hou van je uit de grond van mijn hart.
Ik hou niet meer van je.