Examples of using "Pana" in a sentence and their dutch translations:
Het is uw beurt.
Ja, sir.
Ik wil u bezoeken.
Ik ken u niet.
Is dat uw naam?
Ik zal meneer Brown morgen bezoeken.
Goedenavond meneer!
- Mag ik jouw woordenboek lenen?
- Mag ik uw woordenboek lenen?
Haar ogen zijn blauw.
Glimlachend begroette ze de heer Kato.
Waar is uw koffer?
Heeft u last van keelpijn?
Ik verdedig u niet.
Mag ik uw paspoort even zien?
Hij kent de heer Davidson goed.
Ik heb geen tijd voor u.
Ik verwachtte je om 11 uur.
Interesseren bloemen u?
- U mag nu gaan, meneer.
- U kunt nu gaan, meneer.
- Aangenaam kennis te maken.
- Prettig met u kennis te maken!
Een zekere heer Smith is hier en wil je spreken.
Kan ik op uw hulp rekenen?
De keuze is aan u.
Ik ben Braziliaans. -Oké. Fijn u te ontmoeten.
Er werd voor meneer Smith een afscheidsfeestje gehouden.
- Meneer, u heeft uw aansteker op tafel laten liggen!
- Mijnheer, ge hebt uw aansteker op tafel laten liggen.
Het kantoor van meneer Popescu is op de tiende verdieping.
Je bent zo veranderd dat ik je bijna niet kan herkennen.
Het zal u 100 dollar kosten om naar het eiland te vliegen.
Een zekere heer Jones wacht op u buiten.
Het gaat goed met me, dank u. En met u?
- Wat is jouw e-mailadres?
- Wat is uw e-mailadres?
- Wat is jullie e-mailadres?
Goedenavond, hoe maakt u het?
Ik kan uw vraag niet beantwoorden.
Wat kan ik voor u doen?
Prettig kennis met je te maken.
Excuseer, weet u hoe laat het nu is?
- Aangenaam kennis te maken.
- Ik ben blij je te leren kennen.
- Aangenaam.