Examples of using "Yamada" in a sentence and their dutch translations:
- Mijn naam is Yamada.
- Ik heet Yamada.
Ik heet Yamada.
Mijn naam is Yamada.
„Wie leert je Engels?” „Mevrouw Yamada.”
Niemand weet wat er van Yamada geworden is.
Zeg, Yamada is niet zo populair bij de meisjes van zijn eigen leerjaar, maar hij is best populair onder de lagere klassen, toch?