Examples of using "Son" in a sentence and their dutch translations:
Zet het geluid harder.
Zet het geluid harder.
Zet het geluid harder.
Zo denkt hij erover.
Zijn hond is zijn goede gezel.
Haar vader is overleden.
Layla deed haar hijaab af.
Ken je zijn naam?
Tom laat zijn broer zijn fototoestel zien.
Haar hobby is bodybuilding.
- Dit is zijn paard.
- Dat is zijn paard.
Hij is zijn vriend.
Hij laat zijn appartement aan zijn vader zien.
Hij heeft zijn baan verloren.
Zij bereikte haar doel.
De drie voortreffelijkste bezittingen van de herder zijn zijn geweer, zijn paard en zijn hond.
Tom houdt van z'n werk.
Kent ge zijn broer?
- Hij verliest altijd zijn gsm.
- Hij speelt constant zijn gsm kwijt.
Haar buurman zal voor de kinderen zorgen wanneer ze weg is.
- Zijn verhaal klinkt raar.
- Zijn verhaal lijkt vreemd.
Zijn trui is grijs.
- Haar toespraak was uitmuntend.
- Haar speech was uitstekend.
Tom laat zijn broer zijn fototoestel zien.
Ken je haar vader?
Zijn werkgever heeft hem gisteren ontslagen.
- Je won zijn hart.
- Je hebt zijn hart gewonnen.
dat is ons territorium ...
Controleren van je partner?
Bespioneren van je buren?
Het is er de borgsteller van.
Het is haar halsband.
om steun te verlenen.
Ze bloosde.
Zijn bloed kookt.
Zijn pas versnelde.
Ik bewonder zijn talent.
Zijn gezicht klaarde op.
Luider.
Volg zijn voorbeeld.
Zijn ster is aan het tanen.
Ik ben jaloers op zijn succes.
Dat is haar vriend.
Zijn vinger bloedt.
Ik bewonder zijn moed.
Schrijf zijn adres op.
Schoenmaker, blijf bij uw leest.
Dat is zijn paard.
Zijn vader stierf.
Ik wacht op zijn telefoontje.
Haar teen bloedt.
Ieder op zijn beurt.
- Zijn egoïsme irriteert me.
- Haar egoïsme irriteert me.
Zo denkt hij erover.
Ze complimenteerden hem met zijn eerlijkheid en integriteit.
Hij heeft zijn fototoestel aan zijn vriend gegeven.
Ze nam haar boek.
Hij heeft zijn baan verloren.
Hij negeerde haar advies.
Zij bereikte haar doel.
- Ik ken zijn naam niet.
- Ik weet zijn naam niet.
- We accepteerden zijn uitnodiging.
- We namen zijn uitnodiging aan.
Hij zette zijn hoed af.
- Is dat zijn paraplu?
- Is dit zijn paraplu?
Zet de muziek luider!