Examples of using "Démon" in a sentence and their dutch translations:
Duivel!
Jij duivel!
- Verdorie!
- Godverdomme.
- Duivel!
- Waarom staar je naar me, demoon?
- Waarom zit je naar me te staren, demoon?
De duivel verwoestte Hirosjima en Nagasaki.
Er zit een demon in me.
"Luister naar mij", zei de demoon, terwijl hij zijn hand op mijn hoofd legde.
Engel en duivel, u kende hem, de arme voormalige priester was rustiger.
De Arabieren zeggen vaak "de Sjejtan in zich hebben" om te zeggen dat iemand behekst of bezeten is. In het Arabisch, de "Sjejtan" is de duivel of een demon.