Examples of using "Pauvre" in a sentence and their dutch translations:
- Arm ding!
- Ocharme!
Arme kat.
Sukkel!
Sukkel!
Arme man.
Eikel!
Arm knulletje!
Arme snul!
Arme kat.
Arme Tom!
Arme stakker!
Arm kind!
Jij domme gans!
Arme kat.
Arme meid.
Hij was een arme muzikant.
- Hij was erg arm.
- Hij was heel arm.
Ik ben arm.
Arm ding!
Mary is een arme vrouw.
Arme ik.
- Arm ding!
- Ocharme!
- Arme man.
Hij is arm.
Tom is arm.
Mijn arm kind!
Je bent een eikel.
Hij zei dat hij arm was.
Hij is arm, maar eerlijk.
Dit land is erg arm.
Mijn arme hart lijdt.
Jullie zijn niet arm.
Ik ben heel arm.
Ik was arm zoals jij.
Ik ben helaas arm.
Jij sukkel!
- Arm zijn is geen schande.
- Armoe is geen schande.
Hij is heel zijn leven arm geweest.
Hij is arm, maar eerlijk.
Is je kleermaker arm?
Het arme meisje werd blind.
Hij zei dat hij arm was.
Arme dwaas!
Mijn ouders komen van een arme familie
George is arm maar altijd tevreden.
De man schaamde zich ervoor dat hij arm geboren was.
- Ik schaam me er niet voor dat ik arm ben.
- Ik denk niet dat arm zijn iets is om je voor te schamen.
- Hij was gelukkig, hoewel ook arm.
- Hij was gelukkig ondanks dat hij arm was.
Ik ben arm. Jij bent rijk.
Ik ben arm. U bent rijk.
Van delen wordt niemand arm.
Ik weet hoe het is om arm te zijn.
Deze arme kat is bijna gestorven van de honger.
Ze is arm, maar ze is gelukkig.
Hij is zo arm als een kerkrat.
Tom is arm, maar hij is gelukkig.
Ik ben liever arm dan rijk.
Ik weet hoe het is arm te zijn.
Hij is uiteraard arm, maar hij is gelukkig.
- Jij idioot!!
- Idioot!
- Stomkop!
- Sukkel!
- Jij ezel!
- Dwaas!
- Jij idioot!
- Jij idioot!!
- Idioot!
- Stomkop!
- Sukkel!
- Jij ezel!
- Dwaas!
- Jij idioot!
Hij weet niet wat het is arm te zijn.
Ik wilde de auto kopen, maar ik ben arm.
In mijn land wil er niemand arm zijn.
Wie arm is, heeft kinderen genoeg.
Hij mag dan arm zijn, hij is wel gelukkig.
Hij was een arme muzikant.
Ik weet wat arm zijn met je doet.
Deze arme kat is bijna gestorven van de honger.
- Jij idioot!!
- Idioot!
- Stomkop!
- Sukkel!