Examples of using "Coran" in a sentence and their dutch translations:
Lees de Koran.
- Je moet de Koran lezen.
- U moet de Koran lezen.
- Jullie moeten de Koran lezen.
Hij leest verzen uit de Koran.
De Heilige Schrift van de moslims is de Koran.
De Heilige Schrift van de moslims is de Koran.
Sami wist niks van de Koran.
Zoals de Heilige Koran ons gebiedt: "Vreest God en spreekt de waarheid."