Translation of "Norwegians" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Norwegians" in a sentence and their dutch translations:

Practically none of the Norwegians survived.

Vrijwel geen van de Noren heeft het overleefd.

Tom doesn't know the difference between Vikings and Norwegians.

Tom kent het verschil niet tussen Vikingen en Noren.

The first thing the Norwegians knew about it was seeing the glint of weapons approaching.

het eerste wat de Noren ervan wisten, was het zien van de glinstering van wapens die naderbij kwamen.

But it was a hot day, and the Norwegians had left their heavy equipment, especially their

Maar het was een hete dag, en de Noren hadden hun zware uitrusting, vooral hun

According to the saga, the Norwegians arrived in 400 ships and the survivors went home in

Volgens de sage kwamen de Noren met 400 schepen aan en gingen de overlevenden in

Well that, you might say, put an end to ideas that England could be conquered by Norwegians

Nou, dat zou, zou je kunnen zeggen, een einde maken aan het idee dat Engeland zou kunnen worden veroverd door Noren

It was a catastrophe for the Norwegians, but it was a catastrophe for the English as well,

Het was een catastrofe voor de Noren, maar ook voor de Engelsen was het een catastrofe,