Examples of using "Doesn't" in a sentence and their dutch translations:
Dat bestaat niet.
- Het is niet belangrijk.
- Het maakt niets uit.
- Het doet er niet toe.
Het geeft niet!
Hij liegt niet.
Tom vindt wiskunde niet leuk.
- Dat verbaast me niets.
- Het verbaast me niet.
Mijn telefoon doet het niet.
Hij houdt niet van koffie.
Hij rookt niet en hij drinkt geen vodka.
Het doet er niet toe.
De tv werkt niet.
Dat wil niets zeggen!
- Dat verbaast me niets.
- Het verbaast me niet.
- Dat verbaast me niets.
- Het verbaast me niet.
Tom vertrouwt niemand.
Mary houdt niet van me.
Hij begrijpt je niet.
De verwarming werkt niet.
Dat is onzin.
- Dit slaat nergens op.
- Daar is kop noch staart aan te krijgen.
- Dat is onzin.
- Dit is zinloos.
Het maakt geen onderscheid:
Eerlijkheid loont niet.
Tom weet het niet.
Goud roest niet.
Hij begrijpt het niet.
Het past niet.
Hij slaapt niet.
Het doet geen pijn.
Dat bestaat niet.
Luistert er niemand?
Tom is niet aan de drank.
Hij loopt niet.
Dit past niet.
Tom rookt niet.
Hij is niet aan de drank.
DNA liegt niet.
Sami rookt niet.
Sami rijdt niet.
Ze begrijpt het niet.
Hij bestaat niet.
Tom liegt niet.
Tom luistert niet.
Hij stopt niet.
Hij houdt niet van zwemmen.
Hij houdt niet van praten.
Hij lust geen vis.
- Dat betekent niets.
- Dat wil niets zeggen!
- Hij houdt niet van blikjes.
- Zij houdt niet van blikjes.
Hij liegt niet.
Hij hoeft het niet te weten.
Hij heeft geen computer.
Tom luistert naar niemand.
- Ze heeft weinig vrienden.
- Hij heeft niet veel vrienden.
Mijn vader houdt niet van voetbal.
Tom liegt niet.
Tom lijkt het niet uit te maken.
- Hij houdt niet van vis.
- Hij lust geen vis.
Tom heeft geen fiets.
Tom heeft geen koorts.
Ze luistert niet naar me.
Dat is geen antwoord op mijn vraag.
Wie geen vreemde taal kent, kent zijn eigen taal niet.
Tom hoeft niets te doen wat hij niet wil doen.
Zij hoeft het niet te weten.
Maar... ...dit ding liegt niet.
Maar dit ding liegt niet.
Kaas is niet licht verteerbaar.
- De radio werkt niet.
- De radio doet het niet.
Hij vecht niet graag.
God dobbelt niet!
Mijn broer zwemt niet.
Hij neemt geen blad voor de mond.