Translation of "Marika" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Marika" in a sentence and their dutch translations:

Marika taught me some Finnish.

Marika heeft me wat Fins geleerd.

Did Marika read the Quran?

Heeft Marika de Koran gelezen?

Where is Marika working now?

Waar werkt Marika nu?

Where does Marika live now?

Waar woont Marika nu?

Why am I still thinking about Marika?

Waarom denk ik nog altijd aan Marika?

I cannot phone Marika. She lives in Finland!

Ik kan Marika niet bellen. Ze woont in Finland!

Marika discovered with me a new world, a new culture.

Marika ontdekte met mij een nieuwe wereld, een nieuwe cultuur.

Marika is Finnish but she speaks German just like the Germans.

Marika is Finse, maar ze spreekt Duits zoals de Duitsers.