Examples of using "Did" in a sentence and their dutch translations:
Ik deed wat iedereen deed.
Wie heeft dat gedaan?
- Het werkte.
- We hebben het gedaan.
- Ik heb het gehaald.
- Ik heb het gedaan.
Heeft Tom geantwoord?
- Zag je wie het deed?
- Heb je gezien wie het deed?
- Heeft u gezien wie het deed?
- Zag u wie het deed?
Is er iemand gekomen?
Heeft ze verloren?
Ik heb het niet gezegd, hij heeft het gezegd.
- Dat heeft Tom goed gedaan.
- Tom deed dat goed.
Wat Mary deed, beviel me niet.
Ben ik erin geslaagd?
Wat heb je geantwoord?
- Wat heeft hij gezegd?
- Wat zei ze?
Waarom heeft u dit gedaan?
- Wanneer gebeurde dit?
- Wanneer is dit gebeurd?
Heb je dat begrepen?
Waar studeerde hij?
Hoe is dat gebeurd?
- Wanneer is het gebeurd?
- Wanneer gebeurde dit?
- Wanneer is dit gebeurd?
Dat heb ik één keer gedaan.
Heb ik je laten schrikken?
Hoe is dat gebeurd?
Heeft iemand iets gehoord?
- Wat heeft hij gezegd?
- Wat zei ze?
- Heb je Tom vermoord?
- Heeft u Tom vermoord?
- Hebben jullie Tom vermoord?
- Heb je Tom gedood?
- Heeft u Tom gedood?
- Hebben jullie Tom gedood?
Wie heb je ontmoet?
Wie heb je gezien?
- Wist je dat?
- Wist jij dit?
- Wist u dit?
- Wisten jullie dit?
- Wist u dat?
- Wisten jullie dat?
Waarom ben je gestopt?
- Heb je het gevonden?
- Heb jij het gevonden?
Heb jij dat getekend?
- Wat heb je geantwoord?
- Wat heeft u geantwoord?
- Wat hebben jullie geantwoord?
Hij heeft het zelf gedaan.
Wie heb je ontmoet?
- Ik heb dat al gedaan.
- Dat heb ik al gedaan.
Heeft hij je verteld waarom hij het gedaan heeft?
Heeft ze je verteld waarom ze het gedaan heeft?
Heeft Tom je verteld waarom hij het gedaan heeft?
- Wanneer ben je begonnen?
- Wanneer zijn jullie begonnen?
- Wanneer bent u begonnen?
Heb je Tom gebeld?
- Heb jij hem vermoord?
- Heeft u hem vermoord?
- Hebben jullie hem vermoord?
- Wanneer gebeurde dit?
- Wanneer is dit gebeurd?
Vond je het leuk?
Heb je dat gedaan?
Waar is het gebeurd?
- Waarom is dit gebeurd?
- Waarom gebeurde dit?
Wanneer ben je aangekomen?
Heb je dat gedaan?
- Waarom stopte ze?
- Waarom is ze gestopt?
Welke film heb je gezien?
Hebt ge u vermaakt?
Heb je goed geslapen?
Hebt u alles gelezen?
- Met wie heb je gesproken?
- Tegen wie had je het?
Heeft Tom gereageerd?
Harvard niet.
- Wie heeft het gedaan?
- Wie deed het?
Heb je ondertekend?
Niemand heeft iets gedaan.
Heeft Tom gebeld?
- Ik deed niets.
- Ik heb niks gedaan.
Heb ik gewonnen?
- Ben je vergeten?
- Ben je het vergeten?
- Bent u het vergeten?
- Bent u vergeten?
Is Tom doodgegaan?
Heb je gewonnen?
- Hebt ge geroepen?
- Heb jij geroepen?
Ik heb het gedaan.
Heeft Tom gewonnen?
Is er iets gebeurd?
- Wie heeft dat gedaan?
- Wie deed dat?
- Ging Tom?
- Is Tom weg?
Heeft Tom gehuild?
Heeft Tom gegeten?
Heeft Tom geholpen?
Heeft Tom het geprobeerd?
Ik heb dit gemaakt.
- Dit heeft u gedaan.
- Dit heb jij gedaan.