Examples of using "Read" in a sentence and their dutch translations:
Lees!
Lees!
Lees dit boek.
Ik lees.
- Ze lazen.
- Ze lezen.
Lees dit.
Lees verder.
Lees boeken.
Ik kan niet lezen.
Ik lees niet.
Lees het nog een keer.
Lees mijn dagboek niet.
Ik heb het boek gelezen.
- Ik las de Koran.
- Ik heb de Koran gelezen.
Hebt u alles gelezen?
Lees het hardop.
- Lees de meter af.
- Lees de meterstand af.
Ik las.
Hij kan lezen.
Ik lees vaak.
Lees deze instructies.
Lees dit nu.
Tom kan niet lezen.
Lees dit eerst.
Ik kan lezen.
Ik lees alles.
Lees dit boek.
Ik kan niet lezen.
Je leest.
Kan je lezen?
Lees na mij.
Ik lees boeken.
Lees de Koran.
Lees de brief.
Je had gelezen.
Lees dit hoofdstuk.
Lees en vertaal het tegelijkertijd.
Ik las kranten.
Lees het boek hardop.
Ik heb het boek gelezen.
Heb je alles gelezen?
Ik lees geen boeken.
Ik heb het boek gelezen.
Ik heb de Koran gelezen.
Ik heb beide boeken gelezen.
Ik zal het boek lezen.
Ze kan niet lezen of schrijven.
- Welke krant lees jij?
- Welke krant leest u?
Ik ben in staat Engels te lezen.
Je kan dit boek lezen.
Ik kan uw gedachten niet lezen.
Hij las erg veel.