Examples of using "Speelden" in a sentence and their hungarian translations:
We speelden honkbal.
Baseballoztunk.
We speelden beter.
Jobban játszottunk.
We speelden zelfs concerten
voor echte mensen.
Még igazi embereknek is játszottunk.
- We hebben voetbal gespeeld gisteren. - Gisteren speelden we voetbal.
Tegnap fociztunk.
Ik dacht dat jullie elk weekend samen tennis speelden.
Azt hittem, hogy ti minden héten együtt teniszeztek.
- Je speelde vals. - U speelde vals. - Jullie speelden vals. - Je hebt valsgespeeld. - U heeft valsgespeeld. - Jullie hebben valsgespeeld. - Je bent vreemdgegaan. - U bent vreemdgegaan. - Jullie zijn vreemdgegaan. - Je ging vreemd. - U ging vreemd. - Jullie gingen vreemd.