Translation of "Vocabulário" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Vocabulário" in a sentence and their dutch translations:

Ele sabe toda a gramática da língua, mas lhe falta vocabulário.

Hij kent alle grammatica van de taal, maar het ontbreekt hem aan woordenschat.

Na gramática e no vocabulário, alguns dialetos diferem significativamente da linguagem padrão.

Op het gebied van grammatica en vocabulaire wijken enkele dialecten significant af van de standaardtaal.

E a piada é na verdade sobre o Rei Ella, porque existe esse vocabulário de curral, porquinhos

En de grap gaat eigenlijk over koning Ella, want er is een boerenvocabulaire, zwijntjes

Quando um falante de inglês percebe que um estrangeiro com quem ele está falando não entende uma de suas frases, ele a repete, da mesma forma, mas mais alto, como se e pessoa fosse surda. Em nenhum momento lhe passa pela cabeça que seu vocabulário pode ser muito complicado ou que sua expressão seja muito provavelmente ambígua para um estrangeiro e que poderia reformulá-la de uma maneira mais simples. O resultado é que a pessoa não apenas fica sem entender, mas se irrita por ser considerada surda.

Als iemand die Engels spreekt merkt dat een buitenlander met wie hij praat een van zijn zinnen niet begrijpt, dan herhaalt hij het, op dezelfde manier, maar harder, alsof de ander doof is. Het komt aldoor niet bij hem op dat de woorden die hij gebruikt wellicht te moeilijk zijn, of dat zijn uitdrukking wellicht op meerdere manieren door een buitenlander opgevat kunnen worden en dat hij het beter op een makkelijkere manier kan verwoorden. Het resultaat is niet alleen dat de ander het nog steeds niet begrijpt, maar ook geïrriteerd raakt omdat hij als dove behandeld wordt.