Translation of "Dotarłem" in Dutch

Właśnie dotarłem.

Ik ben net aangekomen.

Dotarłem na szczyt klifu.

We zijn op de klif aangekomen.

Dotarłem na lotnisko taksówką.

- Ik ging met de taxi naar het vliegveld.
- Ik ben met de taxi naar het vliegveld gegaan.

Zmarła, zanim tam dotarłem.

Ze stierf nog voor ik er aankwam.

Dotarłem cały i zdrowy dziś rano.

Ik ben vanmorgen veilig aangekomen.

Kiedy dotarłem do domu, zorientowałem się, że zgubiłem portfel.

Toen ik thuiskwam, merkte ik dat ik mijn portemonnee verloren had.

Myślałem, że to tutaj, ale dotarłem tu, a ona nagle jakby... jest dalej.

Ik dacht dat hij hier was, maar als je er bent dan is hij plotseling verder weg.