Translation of "Dziś" in Dutch

0.008 sec.

Examples of using "Dziś" in a sentence and their dutch translations:

- Starczy na dziś.
- Na dziś wystarczy.
- Dość na dziś.

- Dat is genoeg voor vandaag.
- Genoeg voor vandaag.

Zimno dziś.

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

- Mam dziś apetyt.
- Dziś mam dobry apetyt.

Vandaag heb ik een goede eetlust.

- Strasznie dziś zimno.
- Dziś jest ekstremalnie zimno.

Het is verschrikkelijk koud vandaag.

- Jak dziś samopoczucie?
- Jak się pan dziś miewa?

Hoe voelt ge u vandaag?

Ładna dziś pogoda.

Vandaag is het mooi weer.

Mam dziś kaca.

- Ik zit vandaag met een kater.
- Ik heb vandaag een kater.

Mam dziś spotkanie.

Ik heb vandaag een vergadering.

Dziś jest środa.

Het is woensdag.

Mam dziś apetyt.

Vandaag heb ik een goede eetlust.

Gorąco dziś, prawda?

Wat is het vandaag heet, hè?

Dziś idziemy tańczyć.

Vanavond gaan we dansen.

Dziś jest słonecznie.

Vandaag is het zonnig.

Jestem dziś zajęty.

Ik heb het druk vandaag.

Dziś pada deszcz.

Het regent vandaag.

Dziś jest niedziela.

- Het is vandaag zondag.
- Vandaag is het zondag.

Blado dziś wyglądasz.

- Ge ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet er bleek uit vandaag.
- Je ziet wat bleekjes vandaag.

Wystarczy na dziś.

Dat is genoeg voor vandaag.

Jest dziś wietrznie.

Het is winderig vandaag.

Historia, którą dziś opowiem,

Ik ga nu vertellen over iets

Gdyby ludzkość dziś zniknęła,

Als wij vandaag zouden verdwijnen,

Dziś są symbolem bogactwa.

Vandaag is de hoorn een statussymbool voor rijken.

Dziś starczy dla wszystkich.

Vanavond is er genoeg voor iedereen.

Do dziś trwają demonstracje,

en de demonstraties zijn nooit meer opgehouden,

Kierowcy autobusów dziś strajkują.

De buschauffeurs zijn vandaag in staking.

Dziś wieczorem jestem wolny.

- Ik ben deze nacht vrij.
- Ik ben vanavond vrij.

Dziś mam lekcje esperanto.

Vandaag heb ik Esperantocursus.

Wyglądają dziś na szczęśliwych.

Ze zien er vandaag gelukkig uit.

Statek minie dziś równik.

Het schip zal vannacht de evenaar kruisen.

To tyle na dziś.

Dat is genoeg voor vandaag.

Co robiłeś dziś rano?

Wat was je vanochtend aan het doen?

Będziemy dziś w domu.

Vandaag zullen we thuis zijn.

Kocham dziś cały świat.

Vandaag hou ik van de hele wereld.

Dziś wraca z Sydney.

Hij keert vandaag terug uit Sydney.

Dziś przyszły nowe meble.

De nieuwe meubels zijn vandaag gekomen.

Dziś jesteśmy w domu.

We zijn vandaag thuis.

Jestem dziś bardzo zajęty.

Ik ben vandaag heel druk bezig.

Co dziś na kolację?

Wat eten we vanavond?

Jesteś wolny dziś wieczorem?

- Ben je vanavond vrij?
- Bent u vanavond vrij?
- Zijn jullie vanavond vrij?

Mam wolne dziś wieczór.

- Vanavond heb ik tijd.
- Ik ben deze nacht vrij.
- Ik ben vanavond vrij.

Dziś są twoje urodziny.

- Vandaag is het uw verjaardag.
- Vandaag is je verjaardag.

On zaspał dziś rano.

- Hij heeft zich overslapen deze morgen.
- Hij heeft zich vanmorgen verslapen.

Co dziś Państwo robili?

Wat hebt ge vandaag gedaan?

Jaki dziś jest dzień?

Welke dag is het vandaag?

Dziś jest ekstremalnie zimno.

Het is verschrikkelijk koud vandaag.

Co zjemy dziś wieczorem?

Wat eten we vanavond?

Poszedłem dziś do dentysty.

Ik ben vandaag naar de tandarts geweest.

Na dziś już kończymy.

Laten we het vandaag hierbij houden.

Jestem dziś naprawdę zmęczony.

Ik ben erg moe vandaag.

Dziś zostaję w domu.

- Ik blijf in het huis vandaag.
- Ik blijf vandaag thuis.

Co zamierzasz dziś robić?

Wat ga je vandaag doen?

Ładna pogoda dziś wieczór.

Het is vannacht mooi weer.

Kto pracuje dziś wieczorem?

Wie werkt vanavond?

Mam rezerwację na dziś.

Ik heb een bestelling voor vandaag.

Obudził się dziś wcześnie.

Hij werd vanochtend vroeg wakker.

Obudziła się dziś wcześnie.

Zij werd vanochtend vroeg wakker.

Dziś mi nie pasuje.

- Vandaag past niet voor mij.
- Vandaag komt mij niet goed uit.

Nie jadłem dziś śniadania.

Ik heb vandaag geen ontbijt gegeten.

Dziś nie ma lekcji.

Vandaag is er geen les.

Tom zmarł dziś rano.

Tom overleed vanmorgen.

- Dziś 18 czerwca, urodziny Muiriel!
- Dziś jest 18 czerwca, urodziny Muiriel!

Vandaag is het 18 juni en het is de verjaardag van Muiriel!

żyjących dziś ewolucyjnych potomków dinozaurów.

van levende dieren die afstammen van de dinosauriërs.

Dziś w nocy szukam skorpiona.

En waar ik vanavond naar zoek is een schorpioen.

Jednak dziś ważne pytanie brzmi:

Maar de grote vraag waar we vandaag voor staan is deze:

Dziś wieczorem idziemy do kościoła.

Vanavond gaan we naar de kerk.

Wyjdźmy gdzieś razem dziś wieczorem.

Laten we vanavond samen uitgaan.

Dziś są wybory w Polsce.

Vandaag zijn de verkiezingen in Polen.

- Zimno dziś.
- Dzisiaj jest zimno.

- Vandaag is het koud.
- Het is koud vandaag.

Zadzwonię dziś później do ciebie.

Ik bel je later vandaag.

Wczoraj było zimniej niż dziś.

Gisteren was het kouder dan vandaag.

Możesz dziś wziąć wolny dzień.

Je kunt vandaag vrij nemen.

Zadzwoń do mnie dziś wieczorem.

- Telefoneer mij deze avond.
- Bel me vanavond.

Możesz przyjść dziś na kolację?

- Kan je vanavond komen dineren?
- Kunt u vanavond komen dineren?

Zostajesz w domu dziś wieczorem?

Blijft ge thuis vanavond?

Chciałbym dziś robić coś innego.

Ik zou iets anders willen doen vandaag.

Jak się pan dziś czuje?

Hoe voelt ge u vandaag?