Examples of using "Tavola" in a sentence and their dutch translations:
- Het is etenstijd.
- Aan tafel!
- Het is etenstijd.
- Aan tafel!
- Naar de tafel!
Misschien heb ik het op tafel laten liggen.
Mijn tafel is oud.
Er ligt een boek op tafel.
Normaliter eten wij allemaal samen aan tafel.
Kan je me helpen de tafel te dekken?
Tom eet alles wat Maria op tafel zet.
Er ligt een sinaasappel op tafel.
- Hoop geeft geen brood.
- Hoop brengt geen brood op de plank.
Zit er een kat op tafel?
geen beslissingen hoeft te nemen om een gezond maal op tafel te krijgen.
Tafelzout bestaat uit natrium- en chlooratomen.
Zit er een kat onder de tafel?