Examples of using "L'ho" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben het vergeten.
Ik heb het genoteerd.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik ben het vergeten.
Ik at het.
Ik heb het gedownload.
- Ik heb het gevonden!
- Eureka!
Ik heb hen gezien.
Ik heb dat al gedaan.
- Ik heb het net gedaan.
- Ik heb het nu net gedaan.
Ik zag dat vannacht.
Ik was het bijna vergeten.
Dat heb ik niet gezien.
- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.
Oh, ik snap het.
Ik heb het gisteren gekocht.
Ik heb het gekocht.
Ik heb het voor Kerstmis gekregen.
Dat heb ik niet gedaan.
- Ik heb dat al gedaan.
- Dat heb ik al gedaan.
Ik heb haar niet vermoord.
Ik maakte haar aan het huilen.
Ik hoorde haar zingen.
Ik heb hier nooit om gevraagd.
Ik heb het nog niet gelezen.
- Ik heb het verdiend.
- Ik verdiende het.
Ik heb hem gezien.
Ik heb het genoteerd.
- Ik heb hem gewaarschuwd.
- Ik heb haar gewaarschuwd.
- Ik hielp haar.
- Ik heb haar geholpen.
Ik heb haar onderschat.
Ik heb het gesloten.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik zag hem de auto wassen.
Ik doe het in de la.
Ik gaf hem een oorvijg.
Ik heb het gevonden.
Ik heb het gesloten.
Ik ben het kwijtgeraakt.
Ik waste het.
Ik versloeg hem in het schaken.
Zo heb ik het niet gezegd.
Ik heb haar nooit begrepen.
Ik heb haar recentelijk niet gezien.
Dat heb ik nooit gezegd!
Ik heb het voor mijn familie gelezen.
Ik heb het voor 600 euro verkocht.
Ik heb dat nog niet zien gebeuren.
Ik heb hem hier vastgezet.
Of verbeeld ik me het?
Ik heb hem. Zo.
Dat zit goed vast.
Ik heb hem gisteren geholpen.
Ik heb haar zopas ontmoet.
Wanneer deed ik dat?
Ik noemde haar Cathy.
Dat heb ik niet gedaan.
Ik belde hem vanuit het ziekenhuis.
Ik heb dat niet geschreven.
- Ik heb hem gisteren ontmoet.
- Ik ontmoette hem gisteren.
Ik heb het al gekocht.
Ik heb hem niet ontmoet.
Ik zag u koken.
Dat heb ik net verkocht.
Ik heb het voor tien dollar verkocht.
Ik heb hem enkel geleend.
Ik volgde hem.
Ik omhelsde haar.
Ik belde hem.
Neen, ik heb het nog niet geschreven
Ik heb het twee dagen geleden naar je toegestuurd.
Ik heb hem nog nooit horen zingen.
Ik heb hem maar twee keer gezien.
Ik heb het met eigen ogen gezien.
Ik heb hem hier vastgezet.
Hebbes. Ik heb hem. Zo.
Maar dat heb ik niet gedaan.
Ik heb hem verschillende keren ontmoet.
Ik heb hem leren kennen in Frankrijk.
- Ik heb dat ook gezien!
- Ook ik heb dat gezien!
Ik heb hem een oorvijg gegeven.
- Ik heb dat niet met opzet gedaan.
- Ik heb het niet opzettelijk gedaan.
Dat heb ik nooit gezegd!
Ik heb het gehoord op de radio.
Ik zag hem.
Ik heb lang op haar gewacht.
Ik heb hem eergisteren ontmoet.