Translation of "Forse" in Dutch

0.115 sec.

Examples of using "Forse" in a sentence and their dutch translations:

- Forse vengono e forse no.
- Forse verranno e forse no.

Misschien komen ze, misschien komen ze niet.

- Forse resterò.
- Forse rimarrò.

Ik zal misschien blijven.

- Forse hai ragione.
- Forse avete ragione.
- Forse ha ragione.

- Misschien hebt ge gelijk.
- Misschien heb je gelijk.
- Misschien heb je wel gelijk.

- Forse dovresti chiedere.
- Forse dovreste chiedere.
- Forse dovrebbe chiedere.

Je zou het misschien moeten vragen.

- Forse stai mentendo.
- Forse sta mentendo.
- Forse state mentendo.

- Misschien lieg je.
- Misschien ben je aan het liegen.

- Forse hanno fame.
- Forse sono affamati.
- Forse sono affamate.

Misschien hebben ze honger.

- Forse avrai successo.
- Forse avrà successo.
- Forse avrete successo.

- Misschien slaag je.
- Misschien zal je slagen.
- Misschien zal het je lukken.

Forse.

- Misschien.
- Wellicht.
- Eventueel.

- Forse diventeremo fortunati.
- Forse diventeremo fortunate.

Misschien hebben we geluk.

- Forse possiamo aiutare.
- Forse noi possiamo aiutare.
- Forse riusciamo ad aiutare.
- Forse noi riusciamo ad aiutare.

Misschien kunnen we helpen.

- Forse sono felici.
- Forse loro sono felici.

- Misschien zijn ze blij.
- Misschien zijn ze gelukkig.

- Forse dovremmo parlare.
- Forse noi dovremmo parlare.

- Misschien moeten we praten.
- Misschien zouden we moeten praten.

Forse così?

Of misschien zo?

Forse no.

Misschien niet.

Forse nevicherà.

- Misschien gaat het sneeuwen.
- Misschien zal het sneeuwen.
- Misschien sneeuwt het.

- Forse non mi hai capito.
- Forse non mi hai capita.
- Forse non mi ha capito.
- Forse non mi ha capita.
- Forse non mi avete capito.
- Forse non mi avete capita.

Misschien heb je me niet begrepen.

- Forse Tom sa qualcosa.
- Forse Tom conosce qualcosa.

- Misschien weet Tom iets.
- Tom weet iets misschien.

- Forse qualcosa è cambiato.
- Forse è cambiato qualcosa.

Misschien is er iets veranderd.

- Forse ci sbagliamo entrambi.
- Forse ci sbagliamo entrambe.

Misschien hebben wij allebei ongelijk.

- Forse possiamo aiutare Tom.
- Forse noi possiamo aiutare Tom.
- Forse riusciamo ad aiutare Tom.
- Forse noi riusciamo ad aiutare Tom.

Misschien kunnen we Tom helpen.

- Forse dovresti andare a letto.
- Forse dovreste andare a letto.
- Forse dovrebbe andare a letto.

- Misschien moet je naar bed.
- Misschien kan je maar beter naar bed gaan.

- Forse ha perso il treno.
- Forse perse il treno.

Misschien heeft hij de trein gemist.

- Forse non è giovane.
- Forse lui non è giovane.

Misschien is hij niet jong.

- Forse Tom si è sbagliato.
- Forse Tom aveva torto.

Misschien had Tom niet gelijk.

Forse a volte.

Misschien af en toe.

Forse una carcassa.

Misschien 'n karkas of zo.

forse persino clinico.

misschien zelfs door een medische bril.

forse danni permanenti.

waarschijnlijk permanent.

forse una barriera.

misschien een barrière.

O forse no.

Of niet.

Forse pioverà domani.

Misschien gaat het regenen morgen.

Forse verrà domani.

Misschien komt ze morgen.

Forse Jane verrà.

- Misschien komt Jane.
- Misschien zal Jane komen.

Forse lei verrà.

Misschien komt ze.

Forse è vero.

Misschien is het waar.

Forse è giusto.

Misschien klopt dat.

Forse hai ragione.

Misschien heb je gelijk.

- Forse gli è successo qualcosa.
- Forse gli è capitato qualcosa.

- Misschien is er iets met hem gebeurd.
- Misschien is er iets met haar gebeurd.

- Forse non è mai successo.
- Forse non è mai capitato.

Misschien is het nooit gebeurd.

- È giovane, forse troppo giovane.
- Lei è giovane, forse troppo giovane.

Ze is jong, misschien te jong.

- Sì. No. Forse. Non so.
- Sì. No. Forse. Non lo so.

Ja. Nee. Misschien. Ik weet het niet.

- Forse non avrei dovuto farlo.
- Forse non lo avrei dovuto fare.

- Misschien had ik dat niet moeten doen.
- Dat had ik misschien niet moeten doen.

Forse conoscete questa voce

Misschien kennen jullie deze stem,

Siamo malvagi dentro, forse?

Zijn we kwaadaardig?

All'aeroporto. Forse dovresti riprovarci.

Het vliegveld. Misschien moet je het opnieuw proberen.

E forse ora penserete:

En misschien denk je:

Forse pioverà nel pomeriggio.

Misschien regent het vanmiddag.

Forse Tom sa qualcosa.

- Misschien weet Tom iets.
- Tom weet iets misschien.

Forse l'ha fatto apposta.

Misschien heeft hij het met opzet gedaan.

Forse Tom ha ragione.

- Misschien heeft Tom gelijk.
- Tom heeft misschien gelijk.

- Forse nevicherà.
- Potrebbe nevicare.

Misschien gaat het sneeuwen.

Forse Tom può aiutare.

- Misschien kan Tom helpen.
- Misschien kan Tom wel helpen.

Forse Tom era coinvolto.

- Misschien was Tom erbij betrokken.
- Misschien had Tom er iets mee te maken.

Forse lui era malato.

Misschien was hij ziek.

- Forse Tom non sarà qui oggi.
- Forse Tom non sarà qua oggi.

- Misschien is Tom er vandaag niet.
- Vandaag is Tom er misschien niet.
- Misschien zal Tom er vandaag niet zijn.
- Vandaag zal Tom er misschien niet zijn.

- Penso che forse dovresti chiamare la polizia.
- Penso che forse dovreste chiamare la polizia.
- Penso che forse dovrebbe chiamare la polizia.

- Ik denk dat je misschien de politie moet bellen.
- Ik denk dat je de politie misschien moet bellen.

- Forse non ricorda la data del mio compleanno.
- Forse lei non ricorda la data del mio compleanno.
- Forse non ricorda il mio compleanno.
- Forse lei non ricorda il mio compleanno.

Misschien herinnert ze zich mijn verjaardag niet.

E forse, in certa misura,

En misschien, in zekere mate,

Forse mi chiederanno di voi,

Misschien vragen ze me over jullie,

Forse una mucca. Come puzza.

Een koe, misschien. Dat stinkt.

Forse vale la pena controllare.

Dat is mogelijk de moeite waard.

È forse il pessimo cibo?

Is het het waardeloze eten?

Ma, forse come la poesia,

Maar eerder iets poëtisch,

Forse l'ho lasciato sulla tavola.

Misschien heb ik het op tafel laten liggen.

Forse Tom ha baciato Mary.

- Misschien heeft Tom Mary gekust.
- Tom heeft Misschien Mary gekust.

Forse qualcun altro può aiutarci.

Misschien kan iemand anders ons helpen.

Forse non era un incidente.

Misschien was het geen ongeluk.

Forse qualcuno non ci credeva.

Wellicht heeft iemand het niet geloofd.

Forse un giorno mi capirai.

Misschien zul je me op een dag begrijpen.

Forse a Tom piace nuotare.

Misschien zwemt Tom graag.

Forse Tom era a casa.

Misschien was Tom thuis.

Forse non era tanto ovvio.

Misschien was het niet zo evident.

Forse non ti vedrò più.

Misschien zie ik je nooit meer terug.

Sì. No. Forse. Non so.

Ja. Nee. Misschien. Ik weet het niet.

Forse Mary non è così.

Misschien is Mary niet zo.

- Forse sarà esattamente lo stesso per lui.
- Forse sarà esattamente la stessa per lui.

Misschien is het voor hem wel precies zo.

- La questione è forse troppo complessa per te.
- La questione è forse troppo complessa per voi.
- La questione è forse troppo complessa per lei.

De vraag is misschien te ingewikkeld voor jou.

forse qualcuno di voi lo conosce.

misschien herkennen jullie dat wel.

Forse non è una cattiva idea.

Dat is geen slecht idee.

Forse possiamo fare qualcosa per aiutare.

Misschien kunnen we iets doen om te helpen.

Forse tu non mi puoi sentire.

Misschien kan je me niet horen.

- Magari più tardi.
- Forse più tardi.

Misschien later.

Forse c'è qualcun altro in casa.