Examples of using "Tavolo" in a sentence and their dutch translations:
Ze hebben die tafel gebruikt.
Dat is een tafel.
Ik zit aan tafel.
Welke tafel?
- Het geld ligt op de tafel.
- Het zilver ligt op de tafel.
- Op tafel zat een kat.
- Er zat een kat op de tafel.
- Leg het geweer op de tafel.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
Laten we de tafel verplaatsen.
Leg het op tafel.
Daar is een tafel.
Ik heb een tafel.
Neem plaats aan tafel.
Ik heb me onder de tafel verstopt.
De kat sliep op de tafel.
De balpen ligt op het bureau.
Het geld ligt op de tafel.
De kat slaapt op de tafel.
- De beker staat op tafel.
- Het kopje ligt op de tafel.
De kat sliep op de tafel.
Onder de tafel zit een kat.
Er ligt zelfs geen sinaasappel op tafel.
We zaten zwijgend aan tafel.
De kat sliep op de tafel.
Hij legde het boek op tafel.
Het ligt onder de tafel.
Dat is een tafel.
Deze tafel is schoon.
Het zilver ligt op de tafel.
De tafel is groen.
Deze tafel is zwaar.
Hij zit aan tafel.
Dit is een tafel.
Deze tafel is duur.
Deze tafel is gereserveerd.
Er ligt een sinaasappel op de tafel.
- Het is etenstijd.
- Aan tafel!
- Naar de tafel!
De kat zit onder de tafel.
Ik zou een tafel willen reserveren voor twee personen.
Tom verstopte zich onder de tafel.
Het geld op tafel is niet van mij.
Er ligt een appel op de tafel.
- Er staat een radio op de tafel.
- Er staat een radio op tafel.
Een tafel heeft vier poten.
De sleutels liggen op tafel.
Het boek ligt op de tafel.
Was er zo-even een boek op het bureau?
Het kopje ligt op de tafel.
De appel ligt op de tafel.
- Deze tafel wiebelt.
- Deze tafel is niet stabiel.
- Deze tafel is van hout.
- Deze tafel is van hout gemaakt.
Ik zie een bloem op de tafel.
Waarom is de tafel vies?
Er zat een kat op de tafel.
- Leg het pistool op tafel.
- Leg het pistool op de tafel.
De kat ligt onder de tafel.
Zit er een kat onder de tafel?
Waarom verstopt hij zich onder de tafel?
Tom deed de bureaulamp uit.
Ik vind dat deze tafel te veel ruimte inneemt.
- De tafel was met stof bedekt.
- De tafel zat onder het stof.
Er liggen geen sinaasappels op tafel.
De tafel neemt niet veel plaats in.
De kat springt van de tafel af.
Een koekje ligt onder de tafel.
Hij zit aan tafel, half in slaap.
Er staan twee borden op tafel.
Dit is een houten tafel.
Deze oude tafel wordt nog steeds gebruikt.
Onder de tafel zit een kat.
Op de tafel liggen enkele boeken.
- Het boek ligt open op de tafel.
- Het boek ligt geopend op de tafel.
- Het boek ligt open op het bureau.
Er ligt een boek op tafel.
Die tafel is van hout.
Liggen alle boeken op de tafel?
De kat zit onder de tafel.
Ik heb een tafel geleend.