Examples of using "Lege" in a sentence and their dutch translations:
Leg het geweer op de tafel.
- Gelieve uw jas uit te trekken!
- Trek alstublieft uw jas uit.
Leg dat boek boven op de andere.
- Plaats het spel kaarten op de eiken tafel.
- Leg het spel kaarten op de eiken tafel.
Leg dat boek voor mij aan de kant.
Na de lunch ga ik een tukje doen.
Zelfs de rugzak werkt. Door erop te liggen.
- Leg alles in mijn mand.
- Leg alles in mijn korf.
Zet ze op de bakplaat en smeer ze in met eiwit.
Stop de baby niet in de zak!
Leg wat ijs op je linkerbeen.
Leg het boek terug waar je het gevonden hebt.
Leg het op tafel.