Examples of using "Gewehr" in a sentence and their dutch translations:
- Pak mijn geweer.
- Haal mijn geweer.
Wie heeft het wapen?
Leg het geweer op de tafel.
Hij droeg een geweer over zijn schouder.
Stront door het geweer geschoten geeft de mooiste zomersproeten.
Geef het wapen aan mij!
- Ik heb eigenlijk geen vuurwapen.
- Ik heb eigenlijk geen pistool.
De drie voortreffelijkste bezittingen van de herder zijn zijn geweer, zijn paard en zijn hond.