Examples of using "Hin" in a sentence and their dutch translations:
Leg het neer!
Kijk goed!
Kijk dichterbij.
Heen en terug of enkele reis?
Kijk dichterbij.
Bekijk het van naderbij.
- Ach, zet het gewoon ergens neer.
- Ach, plaats het maar ergens.
Leg je potlood neer.
- Ga ergens anders naartoe.
- Ga ergens anders heen.
Ga zitten!
Hou je ogen goed open!
Kijk nog eens.
Kom op, opschieten.
Leg het neer!
- Ben je weg?
- Zijn jullie weg?
- Bent u weg?
- Gaat u weg?
Schiet op.
Waar brengt u mij naartoe?
Ik ga nergens heen.
Waar gaan jullie naartoe?
Schrijf het hier alstublieft.
Hij ging er persoonlijk naartoe.
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Schiet op!
- Waar moeten we heen?
- Waar moeten we naartoe?
Nee, ga zitten.
- Leg het daar gewoon neer.
- Zet het gewoon daar.
- Ga ergens anders naartoe.
- Ga ergens anders heen.
Leg het boek daar.
- Waar ga je heen?
- Waar gaat ge naartoe?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
Waar breng je ons heen?
Ga je deze zomer ergens naartoe?
Hé, waar ga je heen?
Ik wil daar nog een keer heen.
Heen en terug? Enkele reis.
Waar gaan ze nu naar toe?
Dat komt aardig in de richting.
Is het makkelijk om daar te komen?
- Zet het daar maar neer.
- Leg het daar maar neer.
- Plaats het daar.
Hé, waar ga je heen?
Schrijf het hier alstublieft.
Goedendag! Waar wilt ge naartoe?
Hij is aan het dagdromen.
Ze heeft zich aan hem toegewijd.
Waar brengt u mij naartoe?
Waar leidt dit pad naartoe?
Waar de hel ga je heen?
- Waar ga je heen?
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar ga je naartoe?
- Waar gaat u naartoe?
- Waar gaat u heen?
- Waar gaan jullie heen?
- Bukken!
- Omlaag!
- Neer!
Waarom lopen jullie niet?
- Bukken!
- Op de grond!
- Ga liggen!
- Omlaag!
- Neer!
Waar zijn ze gebleven? O, nee.
Nu gaat hij nergens meer heen.
Nu gaat hij nergens meer heen.
Waar ga je heen? -Naar Maldonado.
De hond volgt me overal heen.
Hij is op de fiets gegaan.
Schrijf je naam hier op.
Mijn hond volgt mij overal naartoe.
Tom knielde.
Daar wil ik niet nog eens heen.
- We haastten ons in de richting van het vuur.
- We haastten ons naar het vuur.
Ga je deze zomer ergens naartoe?
- Schiet op!
- Haast je.
- Schiet op.
- Maak voort!
Tom ging met Mary zitten.
- Waar gaan jullie dan naartoe?
- Waar gaan jullie dan heen?
Zondag ga ik nergens naartoe.
- Ik ben erheen gegaan.
- Ik ben er geweest.
- Ik ging erheen.
Schiet op!
- Niemand is ernaartoe gegaan.
- Niemand ging ernaartoe.
- Schiet op!
- Schiet op.
- Opschieten.
Waar brengt deze technologie ons?
...tot de reuzen van de oceaan.
Hij ging daar in de plaats van zijn vader heen.
- Waar gaan jullie naartoe?
- Waar gaan jullie heen?
Ga jij daar heen?