Examples of using "Mittagessen" in a sentence and their dutch translations:
Lunch.
Hier is je middageten.
Lunch is klaar.
Tom heeft mijn lunch opgegeten.
Hier is je middageten.
Ik was aan het lunchen.
Is het middageten klaar?
Is dit jouw lunch?
Heb je nog geen middageten gegeten?
Ik moet vandaag de lunch bereiden.
- Tom heeft de lunch overgeslagen.
- Tom sloeg de lunch over.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Ik ben uitgenodigd voor het middageten.
Ze leest na de lunch.
Ik heb snel geluncht.
- Eet je brood tussen de middag?
- Neemt gij brood als middageten?
Het is tijd voor het middageten.
Je hoeft niet te betalen voor je lunch.
Na het middageten keken we tv.
Laten we verder spelen na de lunch.
Ik lunch elke dag.
Heb je nog geen middageten gegeten?
Tom nodigde ons uit voor de lunch.
- Iedereen is moe na het middageten.
- Iedereen is moe na de lunch.
Ik moet vandaag de lunch bereiden.
Mag ik je voor de lunch uitnodigen?
Ik wil de lunch vandaag overslaan.
Ik heb vandaag niet genoeg tijd om te lunchen.
Ze gingen lunchen in een duur restaurant.
Haast u, of ge mist het middagmaal.
Moeder maakte ons middageten klaar.
Tom is al begonnen met lunchen.
Ik heb als avondmaal een slaatje gegeten.
Ik heb even snel geluncht.
Nee, hij is al gaan eten.
Ik heb vandaag niet genoeg tijd om te lunchen.
Maria heeft haar eigen lunch bereid.
Ze gingen lunchen in een duur restaurant.
Ik was mijn handen voor de lunch.
- Tom heeft het avondmaal klaargemaakt.
- Tom heeft het diner bereid.
Na de lunch ga ik een tukje doen.
Haast u, of ge mist het middagmaal.
Jullie kunnen hier in deze kamer lunchen.
Italianen doen altijd een dutje gedurende een uur na de lunch.
Hoe laat luncht u?
- Je kunt hier in deze kamer lunchen.
- Jullie kunnen hier in deze kamer lunchen.
We lunchen zo rond de middag.
- Normaal lunch ik hier.
- Normaal eet ik 's middags hier.
Tom zei dat hij niet genoeg tijd had om zijn lunch zelf te bereiden.
Ik heb een hotdog gegeten als middagmaal.
Ik heb 's middags een slaatje gegeten.
Wat heb je vandaag voor lunch gegeten?
Tom lunchte in de cafetaria.
Hij luncht in een cafetaria.
Ik lunchte in de cafetaria.
Je kan geen honger hebben. Je hebt net je avondeten gehad.
Heb je al geluncht?