Examples of using "Traître" in a sentence and their dutch translations:
Wat een verrader!
Jij verrader!
- Hij werd een verrader.
- Hij is een verrader geworden.
Jij bent een verrader.
- Jij bent een verrader.
- Je bent een verrader.
Er is een verrader onder ons.
Vertaler, verrader.
Bernadotte werd door de aanhangers van Napoleon als een verrader bestempeld - maar niet door Napoleon zelf.
- Ik begrijp geen woord van wat hij zegt.
- Ik versta geen woord van wat hij zegt.
Hij kent geen enkel woord Frans, maar anderzijds kan hij wel Engels spreken alsof hij ermee opgegroeid is.