Examples of using "Ménage" in a sentence and their dutch translations:
Hij zorgde voor het huishouden.
- Ze waren aan het opruimen.
- Ze waren aan het schoonmaken.
Zij was bezig met het huishouden.
Hij heeft een werkster.
We kwamen overeen het huishoudelijk werk te verdelen.
Je moet je kamer opruimen.
Medicijnen en alcohol gaan vaak niet samen.
Vandaag heb ik geen huiswerk.
Hij heeft een dienstmeid.
Waarom maak je het huis iedere week schoon?
Ik heb mijn kamer opgeruimd.
Zij was bezig met het huishouden.
Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.
Zij wilde graag studeren, maar in die tijd moesten meisjes in het huishouden gaan helpen.
Je moet je kamer opruimen.
Doe maar rustig aan, dan breekt het lijntje niet.
Ik haat deze spinnen, ze zijn er altijd om me bang te maken als ik aan het schoonmaken ben.