Examples of using "Occupée" in a sentence and their dutch translations:
regio in bezet Spanje.
Dit stuk is helemaal bezet.
Ze heeft het heel druk.
Ik was bezig.
Ik heb het druk vandaag.
Ik ben nu bezig.
Zij was bezig met het huishouden.
Ze is zeker druk bezig.
Mijn moeder is altijd bezig.
Ze was bezig met haar breiwerk.
- Ik heb het vandaag erg druk.
- Ik ben vandaag heel druk bezig.
Zij was bezig met het huishouden.
De paskamer is bezet.
Ik ben een druk iemand.
Ze verzorgde zijn wond.
Ze is net zo bezig als Tom.
Zij was bezig met het huishouden.
Ik ben bezig.
Ze was druk bezig met haar huiswerk.
Was je bezig?
Ik ben nu bezig.
Maar zij heeft het te druk.
- Ik ben bang dat hij in gesprek is.
- Ik ben bang dat de lijn bezet is.
Het geeft de bezettoon.
Ze is bezig verslagen te typen.
De vergaderzaal is juist bezet.
Jij hebt het erg druk.
Ik belde haar, maar ze zat in een gesprek.
- Ik heb het druk gehad.
- Ik ben bezig geweest.
- Ik ben er zeker van dat je het erg druk hebt.
- Ik ben er zeker van dat jullie het erg druk hebben.
- Ik ben er zeker van dat u het erg druk heeft.
- Ik weet zeker dat je het erg druk hebt.
Mijn moeder is bezig het avondeten te koken.
De ontmoetingsruimte is momenteel in gebruik.
- Ik heb het erg druk.
- Ik ben druk bezig.
- Ze heeft het momenteel druk en kan niet met je praten.
- Ze heeft het momenteel druk en kan niet met u praten.
- Ze heeft het momenteel druk en kan niet met jullie praten.
- Heb je het druk op het moment?
- Ben je bezig?
- Bent u bezig?
Ze kon niet komen omdat ze het druk had.
Bezig als ze was, kwam ze me opzoeken.
De vergaderzaal is momenteel bezet.
- Ben je bezig?
- Bent u bezig?
Ga weg. Ik heb het druk.
Ik ben vandaag heel druk bezig.
Op dit ogenblik is ze bezet en kan ze u niet spreken.
- Ik ben momenteel bezig.
- Ik ben nu bezig.
Ook al had ze het druk, ze kwam me vaarwel zeggen.
Het ziet ernaar uit dat je het heel erg druk hebt.
Ik heb het erg druk, reken dus niet op mij.
Ze heeft het momenteel druk en kan niet met u praten.
Ik probeerde te bellen naar mijnheer Smith, maar de lijn was bezet.
Ik heb het deze week erg druk gehad.
Ik heb het nogal druk vanavond.
- Ik was afgelopen week erg bezig.
- Afgelopen week was ik erg bezig.
- Ik heb het erg druk.
- Ik heb erg veel te doen.
Ik heb het te druk op het werk.
- Waren jullie bezig?
- Was je bezig?
- Was u bezig?
Ook ik ben niet bezig.
Leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.
- Zijt ge bezet morgennamiddag?
- Heb je morgen middag iets te doen?
Ik heb hem gezegd dat ik niet bezig was.
- Ik ben erg druk, dus reken niet op mij.
- Ik heb het erg druk, reken dus niet op mij.
- Ik ben momenteel bezig.
- Ik ben nu bezig.
Je reageert de laatste tijd nogal traag. Heb je het druk?
Hoe druk je het ook hebt, ik vind dat je op z'n minst een krant zou moeten lezen.
Ik kan niet helpen, want ik ben bezig.
Leven is wat je gebeurt terwijl je andere plannen maakt.