Examples of using "Partager" in a sentence and their dutch translations:
- Delen brengt vreugde.
- Delen is lief.
We zullen delen.
oplossingen delen,
Delen brengt vreugde.
- Ik kan delen.
- Ik mag delen.
We zullen delen.
Ik had zo veel energie om terug te geven.
Tom houdt er niet van om te delen.
- Ik wou het delen.
- Ik wou het verdelen.
dat willen we niet delen ...
Ik vertel het even.
Maar hij wil nog steeds niet delen.
Hij moest een kamer delen met zijn broer.
meer persoonlijke informatie delen.
We kwamen overeen het huishoudelijk werk te verdelen.
Je moet je werk met anderen delen.
Ik wou het uitdelen.
kan ik jullie enthousiast en vol trots vertellen
Hij moest zijn slaapkamer met zijn broer delen.
Een taart in gelijke stukken snijden is nogal moeilijk.
zou je dan nog steeds bereid zijn om het te geloven en te delen?
Ze hebben mij iets belangrijks geleerd wat ik met jullie wil delen.
Nu weet ik dat mensen eerder bereid zijn informatie te delen
Ik mocht bij Tenzing slapen en hij bood me werk.
Ze vertelde me haar geheim niet.
Mensen die hun religieuze overtuigingen met je willen delen, willen bijna nooit dat jij die van jou met hen deelt.
Ze trachtten ons de liefde voor Oost-Indische inkt bij te brengen.