Examples of using "Bon" in a sentence and their dutch translations:
Eet smakelijk!
Een goede vlucht!
Word snel beter!
Goede reis!
Fijne reis!
Veilige reis!
Dus ...
Was het goed?
Goede reis!
Goede reis!
Dit smaakt goed.
- Wacht even!
- Wacht!
- Is het lekker?
- Is het goed?
Fijne reis!
- Ik wens u een goede reis.
- Goede reis!
- Een goede reis gewenst!
Man.
We gaan naar binnen.
Veel succes.
Dus, goed werk.
Pas op.
Een goede vlucht!
- Nou, ciao!
- Goed, ciao!
Gefeliciteerd met je verjaardag!
- Goede reis!
- Fijne reis!
- Eet smakelijk!
- Eet smakelijk.
Eet smakelijk!
Hou vol.
Smakelijk.
- Het is oké.
- Het is goed.
Een goede vlucht!
Die zijn we kwijt!
- Verdomme!
- In godsnaam!
- Hemeltjelief!
- Mijn hemel!
- In hemelsnaam!
Brave hond!
Opgeruimd staat netjes!
- Een goede keuze!
- Goede keuze!
- Hou vol!
- Houd vol!
- Goed werk!
- Goed gedaan!
Is het lekker?
Dat is oké.
Braaf poesje!
Dit is een goed teken.
Laten we hem aansteken. Kijk eens. Een goede keuze.
Doe zo voort.
Het ruikt heerlijk.
Het is erg lekker.
Vandaag heb ik een goede eetlust.
Eet smakelijk.
Hij is een goede zanger.
Nou, ik ben klaar.
Goed voor de dieren, goed voor de mensen.
Nog een goede zondag!
Dat is een goed begin.
Deze wijn smaakt goed.
Hij was een goede koning.
Je bent een goede jongen.
- Goede reis!
- Fijne reis!
Ik heb lekkere koffie en koek voor u klaargemaakt.
We gaan verder.
Laten we het opnieuw proberen.
Daar gaan we.
Oké, blijven bewegen.
Zeg jij het maar.
Daar gaan we.
Jij mag beslissen.