Examples of using "Dois" in a sentence and their dutch translations:
- Ik moet studeren.
- Ik moet leren.
Ik moet ervandoor.
Hoeveel moet ik betalen?
- Moet ik gaan?
- Moet ik weg?
- Moet ik weggaan?
Hoeveel ben ik u verschuldigd?
- Je moet werken.
- U moet werken.
- Jullie moeten werken.
Ik moet gaan slapen.
- Hoeveel moet ik u?
- Wat moet ik u?
- Hoeveel ben ik u schuldig?
Je moet meer studeren.
- Hoeveel moet ik u?
- Hoeveel ben ik u schuldig?
Ik moet hen waarschuwen.
Moet ik alles opendoen?
Ik moet studeren.
- Ge moet hem helpen.
- Je moet hem helpen.
Moet ik studeren?
Moet ik je helpen?
Je moet mij helpen.
Ik moet gaan.
Ik moet binnen.
Ik moet leren.
Ik moet hem helpen.
Ik moet schrijven.
Je moet wachten.
Moet ik doorgaan?
Ja, je moet.
Ik moet hem waarschuwen.
Je moet luisteren.
Moet ik weggaan?
Ik moet even schijten.
Ik droom vast.
Moet ik smeken?
Je moet het aannemen!
Jij moet helpen!
Moet ik blijven?
Je moet hem tegenhouden.
Je moet sorteren.
- Ik moet gaan slapen.
- Ik moet naar bed.
Ik moet nu gaan.
Hoe zou ik je gaan noemen?
Moet ik overstappen?
Je moet stoppen met drinken.
Ik ben je een verklaring schuldig.
Ge moet stoppen met roken.
Moet ik mijn dieet aanpassen?
Ge moet stoppen met roken.
- Ik moet naar mijn pen zoeken.
- Ik moet mijn pen zoeken.
- Je moet je schulden aflossen.
- U moet uw schulden aflossen.
- Jullie moeten jullie schulden aflossen.
- Ik moet je temperatuur controleren.
- Ik moet uw temperatuur controleren.
Ik moet naar huis gaan.
- Je moet gaan.
- Je moet vertrekken.
En, moet ik zeggen,
Je moet hard leren.
Ik moet ook eten.
Wat moet ik doen?
Ik moet stofzuigen.
Je lijkt wel gek.
- Ge moet onmiddellijk beginnen.
- Je moet meteen beginnen.
Wat moet ik meenemen?
Moet ik alles opendoen?
Ik moet morgen werken.
Je moet ervan afgeraken.
Ik moet hem vinden.
Ik moet gaan slapen.
Ik moet je verlaten.
Ok, ik zal weggaan.
Je moet je haasten.
Ik moet Tom bellen.
- Ge moet Engels spreken.
- Je moet Engels spreken.
Je moet vooraf betalen.
Hoeveel ben ik je verschuldigd?
Ik moet het repareren.