Examples of using "Echtpaar" in a sentence and their japanese translations:
- Het oude echtpaar had geen kinderen. - Het bejaarde echtpaar had geen kinderen.
その老夫婦には子供がなかった。
- We zijn een echtpaar. - Wij zijn man en vrouw.
私達は夫婦です。
Voor mij is er niets zo hartverwarmend als een oud echtpaar dat hand in hand over straat loopt.
わたしにとって、手をつないで道を行く老夫婦ほど心温まるものはない。
- Niets lijkt me tederder dan een oud koppel dat hand in hand door de straat wandelt. - Voor mij is er niets zo hartverwarmend als een oud echtpaar dat hand in hand over straat loopt.