Translation of "Uitrusten" in German

- Je kunt uitrusten.
- Je kan uitrusten.

- Du kannst ausruhen.
- Du kannst dich ausruhen.

Laten we hier uitrusten.

Lasst uns hier ausruhen.

Mag ik even uitrusten?

Kann ich mich ein bisschen ausruhen?

- Tom is aan het rusten.
- Tom is aan het uitrusten.

Tom ruht sich aus.

- Je bent ziek, je moet rusten.
- Je bent ziek, je moet uitrusten.

Du bist krank, du musst dich ausruhen.

Op de dunste tak uitrusten biedt de beste kans om de nacht door te komen.

Ein Schlafplatz auf dem dünnsten Ast ist die beste Chance, die Nacht zu überleben.

- Je bent ziek, je moet rusten.
- U bent ziek. U moet rusten.
- Je bent ziek, je moet uitrusten.

Du bist krank, du musst dich ausruhen.