Translation of "Aan" in German

0.009 sec.

Examples of using "Aan" in a sentence and their german translations:

Doneer aan voedselbanken. Doneer aan daklozenorganisaties.

Gebt den Tafeln, spendet für Organisationen, die Obdachlosen helfen.

- Denk aan hen.
- Denk aan haar.

Denk an sie.

- Houd links aan.
- Hou links aan.

Halte dich links.

...aan gruzelementen.

...in winzig kleine Teile.

Aan gruzelementen.

...in winzig kleine Teile.

Val aan!

- Angriff!
- Attacke!

Aan tafel!

- Zu Tisch!
- Bitte zu Tisch!

Klop aan!

Klopfe an!

Pak aan!

Nimm das!

Grijp aan!

Pack an!

Kalm aan.

- Beruhige dich!
- Beruhigen Sie sich.

Hij paste zich aan de omstandigheden aan.

- Er hat sich den Umständen angepasst.
- Er paßte sich den Umständen an.

- Denk aan je toekomst.
- Denk aan jullie toekomst.
- Denk aan uw toekomst.

- Denke an deine Zukunft!
- Denke über deine Zukunft nach!

- Denk je aan Tom?
- Denkt u aan Tom?
- Denken jullie aan Tom?

- Denkst du an Tom?
- Denken Sie an Tom?

- Ik denk aan je.
- Ik denk aan u.
- Ik denk aan jullie.

- Ich denke an dich.
- Ich denke an euch.
- Ich denke an Sie.

- Ik dacht aan u.
- Ik dacht aan jou.
- Ik heb aan jou gedacht.
- Ik heb aan je gedacht.

Ich habe an dich gedacht.

- "Waaraan denkt u?" - "Aan de lunchtijd."
- "Waar denken jullie aan?" - "Aan de lunchtijd."

„Woran denken Sie?“ – „An die Mittagspause.“

- Doet gij aan sport?
- Doe jij aan sport?

Betreibst du irgendwelche Sportarten?

Ik kan aan alles weerstaan behalve aan verleiding.

Ich kann allem widerstehen, nur nicht der Versuchung.

- Laat het licht aan.
- Laat het licht aan!

- Lass das Licht an!
- Lassen Sie das Licht an!

- Geef het aan mij!
- Geef het aan mij.

Gib es mir.

- Trek je pyjama aan.
- Doe je pijama aan.

Zieh deinen Schlafanzug an!

- Ontspan u!
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.

- Beruhige dich!
- Immer mit der Ruhe.

- Niemand moedigde hen aan.
- Niemand moedigde ze aan.

Niemand ermutigte sie.

- Waar denk je aan?
- Waar denkt u aan?

Über was denkst du nach?

- Kleed je alsjeblieft aan.
- Kleed u alstublieft aan.

- Zieht euch bitte an.
- Ziehen Sie sich bitte an.

- Doe de radio aan.
- Zet de radio aan.

Mach das Radio an.

- Hij keek me aan.
- Zij keek me aan.

- Sie schaute mich an.
- Sie hat mich angeschaut.

- Het ontbreekt je aan verbeelding.
- Het ontbreekt u aan verbeelding.
- Het ontbreekt jullie aan verbeelding.
- Het ontbreekt je aan fantasie.
- Het ontbreekt u aan fantasie.
- Het ontbreekt jullie aan fantasie.

Es fehlt dir an Einbildungskraft.

Rustig aan, jongens.

Vorsichtig, Leute.

aan maarschalk Ney.

Großteil der taktischen Abwicklung der Schlacht .

aan anderen over.

anderen.

Allemaal aan boord!

- Alle Mann aufentern!
- Alle Mann an Bord!

Aan de slag!

An die Arbeit!

- Rustig aan!
- Langzaam!

- Immer mit der Ruhe!
- Nun mal langsam!

Kijk me aan.

- Sieh mich an.
- Kuck mich an!

Ze komen aan.

Sie kommen.

Kijk eens aan!

Guck dir das an!

Geen denken aan!

Ach was, niemals!

Houd links aan.

Halte dich links.

Neem dit aan.

Nimm das.

Neem deze aan.

- Nimm das hier.
- Nehmt das hier.
- Nehmen Sie das hier.

Kom aan boord.

- Komm an Bord!
- Kommt an Bord!
- Kommen Sie an Bord!

Ik belde aan.

Ich klingelte an der Tür.

Kijk me aan!

Schau mir in die Augen!

Hier, pak aan!

- Hier, nimm!
- Da, fangt!
- Da, fang!

Kijk ons aan.

Schau uns an.

Welkom aan boord!

Willkommen an Bord!

Rustig aan, graag.

Beruhigt euch bitte.

Denk aan hen.

Denk an sie.

Denk aan haar.

Denk an sie.

Hoor Tom aan!

Hör auf Tom!

Kleed je aan!

Bekleide dich!

Moedig Tom aan!

Unterstütze Tom!

En ze trekken ook een scala aan ongewervelden aan.

und kleine wirbellose Tiere anziehen.

- Aan de kant.
- Ga aan de kant.
- Opzij.
- Opschuiven.

Rutsch mal ein Stück!

Ze kwamen aan de voet van de berg aan.

Sie kamen am Fuße des Berges an.

Zij denkt aan niets anders dan aan geld verdienen.

- Sie denkt an nichts anderes als ans Geldverdienen.
- Sie denkt immer nur ans Geldverdienen.
- Sie denkt nur ans Geldverdienen.

De laatste tijd lijd ik aan gebrek aan slaap.

In letzter Zeit leide ich unter Schlafmangel.

- Geef dat aan niemand.
- Geeft u dat aan niemand.

- Gib das niemandem!
- Geben Sie das niemandem!
- Gebt das niemandem!

- Kijk me aan.
- Kijk naar me!
- Kijk me aan!

Sieh mich an.

- Je bent schuldig aan moord.
- U bent schuldig aan moord.
- Jullie zijn schuldig aan moord.

- Du bist des Mordes schuldig.
- Sie sind des Mordes schuldig.
- Ihr seid des Mordes schuldig.

- Waarom viel je haar aan?
- Waarom vielen jullie haar aan?
- Waarom viel u haar aan?

Warum hast du sie angegriffen?

- Tom heeft geen shirt aan.
- Tom heeft geen hemd aan.
- Tom heeft geen overhemd aan.

Tom trägt kein Hemd.

- Ik was aan het bloeden.
- Hij was aan het bloeden.
- Zij was aan het bloeden.

Ich blutete.

Hij ontleent zijn naam aan een opvallend vertoon aan agressie.

Er hat seinen Namen wegen der offenen Darstellung von Aggression.

B.G. aan Helo 1, ik ben er slecht aan toe.

B.G. an Helo One: Es geht mir nicht gut.

Drie verwondingen aan één been en twee aan mijn onderbuik.

...drei Schusswunden in einem Bein und zwei im Bauch.

- Doe alsjeblieft het licht aan.
- Doe het licht aan, alsjeblieft.

Schalte bitte das Licht an.

Het leven is rijk aan offers en arm aan vergeldingen.

Das Leben ist reich an Opfern und arm an Vergeltungen.

- Ik ben aan het overgeven.
- Ik ben aan het kotsen.

Ich übergebe mich.

- Hij is aan de telefoon.
- Hij zit aan de telefoon.

Er telefoniert.

- Waren jullie aan het huilen?
- Was je aan het huilen?

- Hast du geweint?
- Haben Sie geweint?
- Habt ihr geweint?

- Waarom is het licht aan?
- Waarom is de lamp aan?

Warum ist das Licht an?

- Ik ben aan het vieren.
- Ik ben aan het feestvieren.

Ich feiere.

- Dit doek voelt zacht aan.
- Deze doek voelt zacht aan.

Dieser Stoff fühlt sich glatt an.