Translation of "Brown" in German

Kent gij mijnheer Brown?

- Kennen Sie Herrn Brown?
- Kennt ihr Herrn Brown?
- Kennst du Herrn Braun?

Meneer Brown heeft vier kinderen.

Herr Braun hat vier Kinder.

Een dokter onderzocht meneer Brown.

Ein Arzt untersuchte Herrn Brown.

Meneer Brown is onze leraar Engels.

Herr Braun ist unser Englischlehrer.

Mijnheer Brown leert zijn zoon Chinees.

Herr Brown bringt seinem Sohn Chinesisch bei.

Kan ik met mevrouw Brown praten?

- Könnte ich Fräulein Brown sprechen?
- Könnte ich Frau Brown sprechen?

Laat me je voorstellen aan meneer Brown.

- Lass mich dich Herrn Brown vorstellen.
- Erlauben Sie, dass ich Sie Herrn Brown vorstelle.

Een zekere mijnheer Brown is vanmorgen gekomen.

Ein gewisser Herr Brown ist heute Morgen gekommen.

Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

Herr Braun trägt immer ein Buch mit sich herum.

Hij staat op goede voet met meneer Brown.

- Er kommt mit Herrn Brown gut zurecht.
- Er kommt gut mit Herrn Braun aus.

Meneer Brown is op zoek naar zijn bril.

- Herr Brown sucht nach seiner Brille.
- Herr Brown sucht seine Brille.

Is het mogelijk met mevrouw Brown te spreken?

Könnte ich Frau Brown sprechen?

Ik vind dat we met meneer Brown moeten praten.

Ich denke, dass wir mit Herrn Brown sprechen sollten.

- Mijnheer Braun heeft altijd een boek bij.
- Meneer Brown heeft altijd een boek bij zich.

- Herr Braun trägt immer ein Buch mit sich herum.
- Herr Braun hat immer ein Buch dabei.