Translation of "Engels" in German

- Spreek je Engels?
- Spreekt u Engels?
- Spreken jullie Engels?

- Sprechen Sie Englisch?
- Sprichst du Englisch?

- Spreekt u Engels?
- Spreken jullie Engels?

- Sprechen Sie Englisch?
- Sprecht ihr Englisch?

- Spreek je Engels?
- Kun je Engels?

- Sprichst du Englisch?
- Kannst du Englisch?

- Spreek je Engels?
- Spreekt u Engels?

- Kannst du Englisch sprechen?
- Können Sie Englisch?

- Begrijp je Engels?
- Versta jij Engels?

Verstehen Sie Englisch?

- Ken jij Engels?
- Kun je Engels?

Du kannst Englisch?

- Ik studeer het Engels.
- Ik studeer Engels.

Ich studiere Englisch.

- We hebben Engels gestudeerd.
- We studeerden Engels.

- Wir lernten Englisch.
- Wir haben Englisch gelernt.

Peter is Engels. Is Susan ook Engels?

Peter ist Engländer. Ist auch Susanne Engländerin?

- Tom leert Engels.
- Tom geeft lessen Engels.

Tom lehrt Englisch.

- Vind je Engels leuk?
- Vindt u Engels leuk?
- Vinden jullie Engels leuk?

- Magst du Englisch?
- Gefällt dir Englisch?
- Gefällt dir die englische Sprache?

- Sorry, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreek je Engels?

- Entschuldigung, sprechen Sie Englisch?
- Verzeihung, sprechen Sie Englisch?

- Jouw Engels is perfect.
- Uw Engels is volmaakt goed.
- Uw Engels is perfect.

Dein Englisch ist perfekt.

- Ik studeer graag Engels.
- Ik leer graag Engels.

- Ich lerne gerne Englisch.
- Ich lerne gern Englisch.

- Ik hou van Engels.
- Ik vind Engels leuk.

Ich mag Englisch.

- Ik ken geen Engels.
- Ik spreek geen Engels.

Ich kann kein Englisch.

- Ze spreekt geen Engels.
- Zij spreekt geen Engels.

- Sie spricht kein Englisch.
- Sie kann kein Englisch.

- Sorry, spreekt u Engels?
- Excuseer, spreekt u Engels?

Entschuldigung, sprechen Sie Englisch?

- Zij spreken geen Engels.
- Ze spreken geen Engels.

Sie sprechen kein Englisch.

- Ge moet Engels spreken.
- Je moet Engels spreken.

Du musst Englisch sprechen.

- U spreekt geen Engels.
- Jullie spreken geen Engels.

- Sie sprechen kein Englisch.
- Ihr sprecht kein Englisch.

- Vindt u Engels leuk?
- Vinden jullie Engels leuk?

Gefällt dir Englisch?

- Uw Engels is perfect.
- Haar Engels is perfect.

Ihr Englisch ist perfekt.

Ik spreek Engels.

- Ich kann Englisch sprechen.
- Ich spreche Englisch.

Studeert u Engels?

Studierst du Anglistik?

Spreekt ze Engels?

Spricht sie Englisch?

Ik studeer Engels.

Ich studiere Englisch.

Hij spreekt Engels.

Er spricht Englisch.

Ze studeert Engels.

Sie studiert Englisch.

Spreek je Engels?

- Sprechen Sie Englisch?
- Sprichst du Englisch?

Ik leer Engels.

Ich lerne Englisch.

Spreken jullie Engels?

Sprechen Sie Englisch?

Jij studeert Engels.

Du lernst Englisch.

Spreekt hij Engels?

Spricht er Englisch?

Ze leert Engels.

- Sie lehrt Englisch.
- Sie unterrichtet Englisch.

Je leert Engels.

Du lernst Englisch.

Ze is Engels.

Sie ist Engländerin.

Hij was Engels.

Er war Engländer.

We studeerden Engels.

Wir lernten Englisch.

Spreekt u Engels?

Sprechen Sie Englisch?

Kan je Engels?

Du kannst Englisch?

- Uw Engels is volmaakt goed.
- Uw Engels is perfect.

- Dein Englisch ist perfekt.
- Ihr Englisch ist perfekt.
- Euer Englisch ist perfekt.

- Ik spreek dagelijks Engels.
- Ik spreek Engels elke dag.

- Ich spreche täglich Englisch.
- Ich rede jeden Tag Englisch.
- Ich spreche Englisch jeden Tag.

Brits Engels verschilt in veel opzichten van Amerikaans Engels.

Britisches Englisch unterscheidet sich in vielen Dingen von amerikanischem Englisch.

- Tom leert Engels.
- Tom is Engels aan het leren.

Tom lernt Englisch.

- Heb je een Engels woordenboek?
- Hebben jullie een Engels woordenboek?
- Hebt u een Engels woordenboek?

- Hast du ein Englischwörterbuch?
- Haben Sie ein englisches Wörterbuch?
- Habt ihr ein englisches Wörterbuch?

- In Australië spreken ze Engels.
- In Australië spreekt men Engels.
- Engels wordt gesproken in Australië.

In Australien spricht man Englisch.

- In Australië spreken ze Engels.
- Ze spreken Engels in Australië.
- In Australië spreekt men Engels.

In Australien spricht man Englisch.

- Vind je Engels moeilijk?
- Vind je het Engels moeilijk?
- Vind je dat het Engels moeilijk is?
- Vind je dat Engels moeilijk is?

- Bist du der Meinung, dass Englisch schwer ist?
- Denkst du, dass Englisch schwierig ist?

- Engels spreken is niet makkelijk.
- Engels spreken valt niet mee.

- Englisch zu sprechen ist nicht leicht.
- Englisch sprechen ist nicht leicht.

- Hoelang leert u al Engels?
- Hoelang leer je al Engels?

Wie lange lernen Sie schon Englisch?

- In Australië spreken ze Engels.
- In Australië spreekt men Engels.

In Australien spricht man Englisch.

- Jouw Engels klinkt niet lelijk.
- Je Engels klinkt niet lelijk.

Dein Englisch klingt nicht hässlich.

Mijnheer Jones, wiens vrouw Engels onderwijst, is zelf professor Engels.

Herr Jones, dessen Frau Englisch lehrt, ist selbst ein Englischprofessor.

Ga je Engels leren?

Werden Sie Englisch lernen?

Wij spreken allemaal Engels.

Wir sprechen alle Englisch.

Engels beheersen is moeilijk.

- Es ist schwer, Englisch zu meistern.
- Englisch zu beherrschen ist schwierig.

Engels is moeilijk hè?

- Englisch ist schwierig, oder?
- Englisch ist schwierig, nicht wahr?

Ze spreekt altijd Engels.

Sie spricht immer Englisch.