Translation of "Kinderen" in German

0.019 sec.

Examples of using "Kinderen" in a sentence and their german translations:

- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?
- Heb je kinderen?

- Habt ihr Kinder?
- Haben Sie Kinder?
- Hast du Kinder?

- Heeft u kinderen?
- Hebben jullie kinderen?

- Habt ihr Kinder?
- Haben Sie Kinder?

- Gij zijt kinderen.
- Jullie zijn kinderen.

Ihr seid Kinder.

- Ze zijn kinderen.
- Zij zijn kinderen.

Sie sind Kinder.

- Heeft u kinderen?
- Heeft hij kinderen?

- Hat er Kinder?
- Haben Sie Kinder?

Onze kinderen,

unsere Kinder,

Kinderen, luister!

Kinder, hört zu!

Arme kinderen!

Arme Kinder!

- Vinden kinderen jou aardig?
- Mogen kinderen jou?

- Mögen Kinder Sie?
- Mögen Kinder dich?

- Waar zijn uw kinderen?
- Waar zijn jouw kinderen?
- Waar zijn jullie kinderen?

Wo sind deine Kinder?

- Neem uw kinderen mee.
- Laat uw kinderen meekomen.
- Breng je kinderen mee.

- Bringt eure Kinder mit.
- Bring deine Kinder mit.

- Waar zijn uw kinderen?
- Waar zijn jullie kinderen?
- Waar zijn je kinderen?

Wo sind deine Kinder?

- Zijn dat jouw kinderen?
- Zijn dat uw kinderen?
- Zijn dat jullie kinderen?

Sind das deine Kinder?

- Wij hebben twee kinderen.
- We hebben twee kinderen.

Wir haben zwei Kinder.

- Ze heeft twintig kinderen.
- Zij heeft twintig kinderen.

Sie hat zwanzig Kinder.

- Neem uw kinderen mee.
- Breng je kinderen mee.

- Bringen Sie Ihre Kinder mit.
- Bringt eure Kinder mit.
- Bring deine Kinder mit.

- Veel kinderen, veel handen.
- Meer kinderen, meer handen.

- Mehr Kinder, mehr Hände.
- Viele Kinder, viele Hände.

- We hebben drie kinderen.
- Wij hebben drie kinderen.

Wir haben drei Kinder.

- Zij houdt van kinderen.
- Ze houdt van kinderen.

Sie liebt Kinder.

- Hoeveel kinderen hebt gij?
- Hoeveel kinderen heb je?

Wie viele Kinder hast du?

Of kinderen opvoeden

oder erzieht eine Familie,

Heeft hij kinderen?

Hat er Kinder?

Kinderen willen vruchtensap.

Kinder möchten Fruchtsaft.

De kinderen slapen.

Die Kinder schlafen.

Hebben jullie kinderen?

Habt ihr Kinder?

Kinderen moeten spelen.

Kinder müssen spielen.

Kinderen zijn wreed.

Kinder sind grausam.

Alle kinderen zitten.

Alle Kinder sitzen.

Ze heeft kinderen.

Sie hat Kinder.

Heb je kinderen?

Hast du Kinder?

Tom heeft kinderen.

Tom hat Kinder.

Heeft u kinderen?

Haben Sie Kinder?

Wees ambitieus, kinderen.

Seid ehrgeizig, Kinder.

Heeft Tom kinderen?

Hat Tom Kinder?

Zijn er kinderen?

Sind Kinder da?

Tom haat kinderen.

Tom hasst Kinder.

Jullie zijn kinderen.

Ihr seid Kinder.

De kinderen rennen.

Die Kinder rennen.

- Kinderen hebben liefde nodig.
- Kinderen hebben behoefte aan liefde.

Kinder brauchen Liebe.

- Lach de kinderen niet uit.
- Lach geen kinderen uit.

Mach dich nicht über Kinder lustig.

- Ik hou van kinderen.
- Ik ben dol op kinderen.

Ich liebe Kinder.

- Veel kinderen dragen een spijkerbroek.
- Vele kinderen dragen jeans.

Viele Kinder tragen eine Nietenhose.

- Kinderen houden veel van koeken.
- Kinderen zijn dol op gebak.

Kinder lieben Kuchen.

- Mary kan geen kinderen baren.
- Mary kan geen kinderen krijgen.

- Mary kann keine Kinder bekommen.
- Mary kann keine Kinder kriegen.

...hebben de meeste kinderen.

sind auch die kinderreichsten.

Kinderen spelen met speelgoed.

Die Kinder spielen mit dem Spielzeug.

Hij heeft drie kinderen.

Er hat drei Kinder.

Heeft u al kinderen?

- Haben Sie schon Kinder?
- Hast du schon Kinder?
- Habt ihr schon Kinder?
- Haben Sie bereits Kinder?
- Habt ihr bereits Kinder?
- Hast du bereits Kinder?

Deze kinderen zijn blij.

Diese Kinder sind fröhlich.

Kinderen haten vaak spinazie.

Kinder hassen oft Spinat.

Kinderen zijn een zegen.

Kinder sind ein Segen.

Tom heeft twee kinderen.

Tom hat zwei Kinder.

Kinderen hebben slaap nodig.

Kinder brauchen Schlaf.

Verwen de kinderen niet.

Verwöhne die Kinder nicht zu sehr.

Ze strafte haar kinderen.

Sie bestrafte ihre Kinder.

Kinderen hebben liefde nodig.

Kinder brauchen Liebe.

Laat de kinderen spelen.

Lasst die Kinder spielen!

Hoeveel kinderen heb je?

- Wie viele Kinder haben Sie?
- Wie viele Kinder hast du?