Translation of "Hoopte" in English

Ik hoopte Tom te verrassen.

I was hoping to surprise Tom.

Mijn familie hoopte op een jongen,

My family had hoped for a boy,

Tom hoopte een kus te krijgen.

- Tom was hoping to get a kiss.
- Tom hoped to receive a kiss.

Tom hoopte dat Mary zou glimlachen.

- Tom hoped Mary would smile.
- Tom hoped that Mary would smile.

Het hoopte zich op in grote meren.

It puddles up in huge pools.

Hij hoopte beroemd te worden als dichter.

He hoped to find fame as a poet.

Ik hoopte dat jij het kon doen.

I was hoping you could do it.

Ik hoopte dat ik je zou vinden.

I was hoping to find you.

Tom hoopte de eerste prijs te winnen.

Tom was hoping to win the first prize.

Ik hoopte dat het hem zou opvrolijken.

I hoped that it would cheer him up.

Tom hoopte dat Maria dat niet zou doen.

Tom was hoping Mary wouldn't do that.

Hij hoopte dat het probleem wel zou opgelost geraken.

He hoped the problem would solve itself.

Ik hoopte dat je zou begrijpen wat ik bedoelde.

I hoped you would understand what I meant.

Tom hoopte dat Maria thuis zou komen met Kerstmis.

Tom hoped Mary would come back home for Christmas.

Tom hoopte dat de oorlog niet lang zou duren.

- Tom hoped the war wouldn't last long.
- Tom hoped that the war wouldn't last long.

Tom zei dat hij hoopte dat Mary beter werd.

Tom said he hoped that Mary was getting better.

Er verschijnt een andere jachtkrabspin. Niet die waarop hij hoopte.

Finally, another white lady huntsman, but not one he was looking for.

Tom hoopte dat hij dat niet zou hoeven te doen.

Tom was hoping he wouldn't need to do that.

- U hoopte te winnen, nietwaar?
- Jullie hoopten te winnen, nietwaar?

You were hoping to win, weren't you?

- Tom kwam naar Boston en hoopte dat hij een job kon vinden.
- Tom kwam naar Boston en hoopte dat hij wat werk kon vinden.

Tom came to Boston hoping to find a job.

Ik hoopte dat je me een stuk pizza zou laten kopen.

I was hoping you'd let me buy you a slice of pizza.

Hij hoopte niet op redding, hij wist dat hij geen hoop had.

He wasn’t hoping for rescue, he knew he hadn’t got any hope.

Tom kwam naar Boston en hoopte dat hij een job kon vinden.

Tom came to Boston hoping to find a job.

Tom zei tegen me dat hij hoopte dat Maria weg zou zijn tegen de tijd dat we er zijn.

- Tom told me that he hoped Mary would be gone by the time we get there.
- Tom told me he hoped that Mary would be gone by the time we get there.
- Tom told me he hoped Mary would be gone by the time we get there.
- Tom told me that he hoped that Mary would be gone by the time we get there.