Translation of "Beroemd" in English

- Ben je beroemd?
- Zijn jullie beroemd?

Are you famous?

- Ben jij beroemd?
- Ben je beroemd?

Are you famous?

- Zijn jullie beroemd?
- Bent u beroemd?

Are you famous?

- Mijn zus is beroemd.
- Mijn zuster is beroemd.
- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.

- My sister is famous.
- My younger sister is famous.

- Mijn zus is beroemd.
- Mijn zuster is beroemd.

My sister is famous.

- Je zal beroemd zijn.
- Jullie zullen beroemd zijn.

You will be famous.

- Je zult beroemd zijn.
- Je zal beroemd zijn.

You will be famous.

Hij werd beroemd.

He became famous.

Tom is beroemd.

- Tom's famous.
- Tom is famous.

Ben je beroemd?

Are you famous?

- Mijn jongere zus is beroemd.
- Mijn zusje is beroemd.

My younger sister is famous.

Tom wil beroemd zijn.

- Tom wants to be famous.
- Tom wants to be a celebrity.

Tom wil beroemd worden.

- Tom wants to be famous.
- Tom wants to become famous.
- Tom wants to be a celebrity.

Ik ben minder beroemd.

I'm less famous.

Tom is heel beroemd.

Tom is very famous.

Dit huis is beroemd.

This house is famous.

Maria wil beroemd worden.

Mary wants to become famous.

Wij willen beroemd worden.

We want to become famous.

Zij wil beroemd worden.

She wants to be popular.

Ik wil beroemd worden.

I want to be famous.

Mijn zuster is beroemd.

My sister is famous.

- Dankzij zijn moeder werd hij beroemd.
- Hij werd beroemd dankzij zijn moeder.

He became famous thanks to his mother.

Picasso is een beroemd kunstenaar.

Picasso is a famous artist.

Hij is beroemd als pianist.

He is famous as a pianist.

Idaho is beroemd voor aardappelen.

Idaho is famous for potatoes.

Ik wil niet beroemd zijn.

I don't want to be famous.

Hij is een beroemd schilder.

He is a famous painter.

Tom is snel beroemd geworden.

Tom quickly became famous.

- Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!
- Iedereen wil jou ontmoeten, je bent beroemd!

Everyone wants to meet you. You're famous!

Kobe is beroemd om zijn haven.

Kobe is famous for its port.

De partijleider is een beroemd geleerde.

The leader of the party is a famous scientist.

Ze is noch rijk, noch beroemd.

She's neither rich nor famous.

Tom wil rijk en beroemd worden.

Tom wants to become rich and famous.

De uitspraken van Confucius zijn beroemd.

The sayings of Confucius are famous.

Tom is een beroemd acteur geworden.

Tom became a famous actor.

Zou je graag beroemd willen zijn?

Would you like to be famous?

Op een dag is ze beroemd.

She's going to be famous someday.

Amsterdam is beroemd om zijn grachten.

Amsterdam is famous for its canals.

- Ik denk dat Tom nooit beroemd zal worden.
- Volgens mij zal Tom nooit beroemd worden.

- I think Tom will never become famous.
- I think that Tom will never become famous.

Misschien zal hij wel nooit beroemd worden.

- It may be that he will never be famous.
- Perhaps he will never be famous.
- Perhaps he'll never become famous.
- Perhaps will he never become famous.

Een beroemd architect heeft dat huis gebouwd.

A famous architect built this house.

Hij is door de roman beroemd geworden.

He won fame by the novel.

Hij hoopte beroemd te worden als dichter.

He hoped to find fame as a poet.

Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!

- Everyone wants to know you; you're famous.
- Everyone wants to get to know you. You're famous!

Zou je liever rijk of beroemd zijn?

Would you rather be rich or famous?

Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.

Detroit is famous for its car industry.

Valencia is beroemd om zijn opmerkelijke architectuur.

Valencia is famous for its unusual architecture.

Babylon was beroemd om zijn hangende tuinen.

Babylon was famous for its hanging gardens.

Ik was beroemd toen ik jonger was.

I was famous when I was younger.

De dokter die ze geraadpleegd heeft, is beroemd.

The doctor she visited is famous.

Het toneelstuk is geschreven door een beroemd toneelschrijver.

The play is written by a famous playwright.

Zijn dochter en zijn zoon waren beiden beroemd.

His daughter, as well as his son, was famous.

Ik wil beroemd worden als ik groot ben.

I want to be famous when I grow up.

Tom werd pas laat in zijn leven beroemd.

Tom didn't become famous until late in his life.

Ik weet dat Tom een beroemd musicus is.

- I know Tom is a famous musician.
- I know that Tom is a famous musician.

De koning was beroemd om zijn prachtige paleis.

The king was famous for his splendid palace.

Ze is beroemd, zowel in Japan als in Amerika.

She is well known both in Japan and in America.